25 november 2013

Angela Dekker


Mensen die zichzelf dreigen te verliezen in de breuklijnen van de geschiedenis, is een fascinerend thema met veel variaties. Tot groot genoegen van heel wat lezers gaan non-fictieauteurs graag op zoek naar deze bladzijden uit het verleden. Daarbij moeten ze hun speurderszin gebruiken: lang niet alle materiaal zit netjes geordend in archieven.  

Ook Angela Dekker trok naar een bestofte zolder om de kleurrijke en tragische personages te vinden voor Diplomaat van de tsaar, het verhaal van de Russische gezanten die na de coup van de bolsjewieken voor altijd kwamen vast te zitten in ‘het Haagse moeras’.
 
   
‘Graag beschrijf ik zonder een oordeel te geven mensen in de tijd
 en de omstandigheden die zo alles bepalend kunnen zijn.’


Toen Peter I, die we kennen van zijn verblijf in Zaandam, in 1682 aan de macht kwam wilde hij zijn Rijk moderniseren. Bij het ineenstorten van de tsarendynastie, iets meer dan twee eeuwen later, was er van die moderniseringsplannen nog niet veel verwezenlijkt, zeker niet in termen van welzijn. Kun je zeggen dat het falende beleid van de Romanovs de revolutie teweeg heeft gebracht?

Ongetwijfeld. Men heeft het volk er altijd onder gehouden en democratische krachten geen kans gegeven. Daarbij komen de verloren oorlog tegen de Japanners in 1905 en ook nog de zware verliezen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het land was verarmd en het volk oorlogsmoe.

 
Bijkbaar was de afstand tussen de heersers en het volk erg groot. Daar is ook de Nederlands-Russische vorstin Anna Paulowna een voorbeeld van. De tsarendochter reageerde geschokt toen ze vaststelde hoe dicht de Nederlandse vorsten bij het volk stonden. Heeft ook die elitaire houding bijgedragen aan de ondergang van de Romanovs?  

Zeker, in tegenstelling tot de rest van West-Europa heeft Tsaar Nicolaas II, ondanks pogingen van een deel van de progressieve adel rondom hem, geen begin van democratisering willen toestaan.  

Peter de Grote in Zaandam
© SP Heidas
De Russen uit de kring van de tsaren en de uit de Duitse kampen gevluchte soldaten werden in eerste instantie goed opgevangen in Nederland. Maar uit schrik voor een communistische revolutie ontstond er een ander, vijandiger, klimaat. Zou je kunnen zeggen dat Frankrijk een gastvrijer land was voor de Russische migranten? Er is, bijvoorbeeld, het verhaal van de Franse marine die, na de val van het tsarenrijk, vluchtende burgers oppikte in de havenstad Odessa. 

Frankrijk heeft destijds bijna een miljoen Russische vluchtelingen toegelaten. Nederland heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog ruim vierduizend Russische krijgsgevangenen opgevangen. De meesten moesten terug naar huis in 1918. Elke Rus was in de ogen van de Nederlandse regering Ruys de Beerebrouck een potentiële bolsjewiek en daarmee een propagandist van de door hem gevreesde Wereldrevolutie.  
 

Opvallend is de opportunistische houding van Russen tegenover het nationaal-socialistische Duitsland. Zij hoopten dat de vijand van Rusland tijdens WO II het bolsjewisme omver zou werpen. Was dat een wijdverbreide houding? Zag je die in meerdere landen?

Zeker, ook in Frankrijk en België hoopten vele Russische ballingen dat de omverwerping van het bolsjewisme de weg zou vrij maken voor een constitutionele monarchie. Dat zou een terugkeer kunnen betekenen naar het vaderland: Rusland.  
 
Tsaar Peter-huisje © Zaanstreek.nl

Wat is er waar van het idee dat het internationale jodendom het bolsjewisme in het zadel heeft geholpen? Dat wordt geopperd door journalist Wladimirow, zoon van gevluchte Russische landadel.

Deze uitspraak heeft meer met antisemitisme te maken dan met de waarheid.
 

Hoe kijk je aan tegen de uitlatingen van Paul Poustochkine over Nederland en de Nederlanders (zie citaat in de recensie)?

Het cultuurverschil was groot voor iemand van het grote gebaar in het calvinistische Nederland.

 
Eén van de figuren in Diplomaat van de tsaar, de stateloze Feoder Zaregorodsew trouwt met een Nederlandse. Door dat huwelijk wordt de echtgenote ook stateloos. Zou je niet verwachten dat de Rus in dat geval de Nederlandse nationaliteit krijgt?

Misschien verwacht je dat omdat die regel tegenwoordig na een aantal jaren huwelijk geldt. Maar tot begin jaren zestig van de vorige eeuw verloor een Nederlandse vrouw die trouwde met een buitenlander haar nationaliteit.
 
De Romanovs...
zich nog niet bewust van hun gruwelijk lot.

De meesten van ons zullen tv-weerman Peter Timofeeff wel kennen. Zijn vader, kapitein Timofeeff, was de chauffeur van het Russisch gezantschap in Den Haag. Waarom heeft hij jouw boek niet gehaald?

Hij wilde niet met mij spreken. Hij zou het te druk hebben, maar ik vermoed dat het te maken heeft met het verleden van zijn ouders die het heel moeilijk hebben gehad in Nederland.

 
In mijn bespreking schrijf ik dat journalisten breuklijnen in de geschiedenis interessant vinden. Achter welk soort geschiedenis ga jij graag aan?

Graag beschrijf ik zonder een oordeel te geven mensen in de tijd en de omstandigheden die zo alles bepalend kunnen zijn. 
 

Lezers onthouden doorgaans uiteenlopende beelden en feiten uit boeken, trekken diverse conclusies. Wat blijft er voor jou, na deze uitgebreide research, vooral hangen?

Het lot van een balling is niet eenvoudig, sterker nog, heel zwaar. De balling is zijn vaste grond, zijn wortels kwijt. Hij moet opnieuw beginnen en is niet altijd welkom in het land van aankomst.

 

22 november 2013

Stefan Spjut

© Sofia Runarsdotter
Wie misdaad aan fantasy koppelt en daarbij het tweede genre de overhand laat nemen heeft héél veel verbeelding nodig. In Stallo vertrekt Stefan Spjut van overgeleverde, bovennatuurlijke verhalen die hij op een eigenzinnige manier laat uitgroeien tot een roman. Hoe filmisch zijn geest is, merk je ook aan de stijlfiguren die je van het begin tot het eind verrassen.

Toch land je geregeld in de reële wereld die verre van perfect is, hard voor kwetsbaren: migranten, kinderen, Samen

En tussen fantasie en maatschappij staan de eindeloze Zweedse wouden, ‘de met sparren bebaarde hellingen’, ‘bossen als afwachtende legers’…
 
 
‘Ik zou willen zeggen dat Stallo over een breuk gaat:
het onvermijdelijke afscheid van de kindertijd.’

Je collega’s Yrsa Sigurdardottir, Marie Hermanson en Arnaldur Indridason hebben verdwijningen van mensen al in verband gebracht met de ongrijpbaarheid van de Scandinavische natuur en soms met paranormale verschijnselen. Maar jij brengt de trollenwereld echt tot leven. Was dat een belangrijk doel bij het schrijven van Stallo?

Van in het begin besefte ik dat de setting volstrekt natuurlijk moest zijn, wilde ik het bovennatuurlijke op een geloofwaardige manier een plek kunnen geven. Het stond voor mij als een paal boven water dat ik de grauwe werkelijkheid zo getrouw mogelijk moest weergeven.

 
Ben jij opgegroeid met dit soort mythische verhalen? En heb je fantasyliteratuur in het algemeen gelezen?
 
De schepsels die onze folkore bevolken zijn altijd aanwezig geweest in onze vertellingen en legendes maar, bij wijze van spreken, buiten bereik, loerend in de duisternis, achter de lichten van de moderne maatschappij. En ik heb ze altijd gemist, wilde ze weer te voorschijn halen. Daarom heb ik ze gecreëerd. Dat is één van de voordelen die je hebt als schrijver.
Fantasyliteratuur heb ik altijd gelezen en lees ik ook nu nog.
 
Zo zou een trol er kunnen uitzien...
maar in de wereld van de fantasy weet je zoiets nooit zeker. 

In vergelijking met Nederland en België is Zweden een immens land. ‘Ze was hier nooit gewéést, niet eens in gedachten,’ zo mijmert personage Gudrun als ze in het zuiden is. Is dat hoe je een groot land ervaart?  

Zweden is een vrij uitgestrekt en dunbevolkt land. Het is niet ongewoon dat mensen uit het noorden het zuiden nooit zien en omgekeerd… dat is toch mijn indruk. Waarom zouden ze ook? Als Zweden ergens naartoe gaan, dan gaan ze naar Indochina.

 
Heb jij zelf een fascinatie voor het noorden of voor de Samen? Welke plaats nemen zij trouwens in de Zweedse maatschappij in? 

Samen zijn inheems, exponenten van een nomadische cultuur die geïnspireerd is door een sjamanistisch geloof waarbij je moet denken aan geesten en drugs. Vanuit mijn perspectief is dat vrij exotisch en aanstekelijk maar ik zou het geen speciale interesse noemen.

Toen Zweden Zweden werd – daarmee bedoel ik een koninkrijk met een economisch bewustzijn – pasten de Samen daar niet in en werden ze onderworpen. Pas laat in de 20ste eeuw werden er maatregelen genomen om hun vertrapte cultuur te herstellen en vooral de teloorgang van hun talen te voorkomen. Toen was het misschien al te laat. Tegenwoordig zijn jonge Samen in het algemeen trots op hun erfgoed. Anderzijds worden velen cultureel buitengesloten omdat ze de taal niet kennen. Het is triest. 
 
Samen in traditionele klederdracht

Volgens het boek zijn er plannen om de noordelijke mijnstad Kiruna te verplaatsen. Waarom is dat?  

Omdat er te diep en te gulzig gedolven is... Omdat de ertsader onder de stad doorloopt, begint de ontginning van ijzer, de bestaansreden van Kiruna, de stad te ondermijnen. Eigenlijk is het een metafoor van betekenis, die een verhaal op zich waard is.

 
Even was er sprake van Laestadianen (rigoureuze gelovigen met wie je, bijvoorbeeld, kunt kennismaken in 'Het stille graf' van Tove Alsterdal). Ik had enigszins verwacht dat je echte Laestadianen zou gebruiken voor je plot maar dat heb je niet gedaan. Waarom niet?

De Holmbomfamilie lijkt Laestadiaans te zijn maar is dat niet: het is alleen maar een dekmantel, een makkelijke manier om met rust te worden gelaten. Iedereen weet dat Laestadianen eigenaardig zijn. Deze familie zou best kunnen terugkeren in mijn volgende boek, net als hun Laestadiaanse façade.   

 
Je laat Gudrun een erg mooie gedachte verwoorden: een steek in de zij gaat over als je een zachte steen in je hand houdt. Maar het is niet de steen die het doet, wel de tijd die het kost om een zachte steen te vinden. Is dat een Zweeds gezegde of iets dat je zelf bedacht hebt? En is het een boodschap aan het adres van de hedendaagse mens?

Toen ik een kind was zei iemand tegen me dat ik een steen moest vinden om verlost te raken van steken in de zij van het hardlopen. Pas toen ik ouder werd besefte ik dat de steen zelf geen kracht had. Dat het om een trucje ging, ouderlijke misleiding. Het gaat over opgroeien en je beschermen tegen jezelf. Maar ik veronderstel dat je het ook kan zien als een manier om de hedendaagse mens wakker te schudden.
 
Ingesneeuwd in Kiruna
Een opvallend detail is dat je personages snuiftabak gebruiken. Is dat een Zweedse gewoonte? Ook bij jonge mensen? 

In het uiterste noorden van Zweden is dat inderdaad het geval. In het bijzonder onder jonge mensen. Mannen en vrouwen, trouwens.


Gaandeweg verwachtte ik dat de trollen wraak zouden nemen op mensen voor iets dat hun was aangedaan in het verleden. Toch heb je niet gekozen voor dat idee. Waarom niet?

Hoe zal ik het zeggen? Trollen zijn een natuurkracht en dus onvoorspelbaar. Wie weet waar ze allemaal toe in staat zijn.
 

In dit verhaal ontmoeten de werelden van de trollen die van de mensen, vaak op een onzachte maar vaak ook op een ontroerende manier. Zou je kunnen zeggen dat Stallo gaat over conflicten en harmonie? 

Dat zou ik zeker kunnen beamen maar aan de andere kant zijn er niet veel verhalen waarover je dat, op de één of andere manier, niet zou kunnen zeggen. Daarom zou ik willen zeggen dat Stallo gaat over een breuk: het onvermijdelijke afscheid van de kindertijd. Het achterliggende onderwerp is dus angst voor castratie. Zoals altijd. Het Unheimliche is een Freudiaans concept dat onder meer terugkeert in horrorverhalen. Daarmee wordt bedoeld dat het vertrouwelijke verandert in iets dat vreemd is en omgekeerd. Dat heeft een beklemmend effect, is griezelig. En volgens Freud zou dat te maken hebben met een oedipaal schuldgevoel, vandaar de castratieangst.
 

Noot Scriptor:
 
1. Soms wordt castratie in de ruimere zin gebruikt, in de betekenis van verlies, verwijdering.
 
2. ‘Iets in het echt tegenkomen, waarmee men slechts als een fantasie vertrouwd was, roept ongemak en angst op: de dubbelganger van zichzelf of een overledene, het déjà-vu of het verdrongene dat zich in de werkelijkheid voordoet (Freud 1919h, CR2, 185)’.
De Stallo’s behoren tot de fantasiewereld en worden dus griezelig als je ze ‘in het echt’ ontmoet, als een schrijver ze tot leven wekt.

  
 


19 november 2013

Gerardo de Soto y Koelemeijer

© Chris van Houts, A'dam

Zowel in zijn romandebuut Armalia als in de recente opvolger De gestolen kinderen zoekt Gerardo de Soto y Koelemeijer het geboorteland van zijn vader op. Maar waar Spanje voor de doorsnee Lage Lander een oord van zon en kunst is, opent de auteur zwarte bladzijden uit het verleden: die van de burgeroorlog en de naweeën ervan.  

Deze Spaanse Nederlander is een duizendpoot, één van die zeldzame mensen met een meer dan gemiddeld ontwikkelde alpha- én bètakant. Maar zolang hij zich niet waagt aan hogere wiskunde en filosofie, kan iedereen in zijn voetsporen mee naar rauwe werkelijkheden en stemmen die schreeuwen om gehoord te worden. Vakantie houden kan altijd nog… 
 
 
'Voor mij heeft Spanje twee gezichten,
en in deze roman toon ik er slechts een,
omdat dat beter bij de sfeer past van het thema.'


De gestolen kinderen gaat over een schandvlek op het Spaanse verleden en het daaraan gekoppelde grote zwijgen. Had je zoiets voor mogelijk gehouden in het land van je vader? 

Nee, eerlijk gezegd verbaasde het me nogal. Ik ben redelijk op de hoogte wat betreft de Spaanse Burgeroorlog en de Franco-dictatuur, maar dit was compleet nieuw voor me. Ik had er nooit iets over gelezen, tot januari 2011. Het is onvoorstelbaar, zeker als men zich bedenkt dat het stelen van kinderen nog tot de jaren negentig is doorgegegaan, jaren na Franco’s dood. Dus zelfs nog in de tijd dat ik als kind elk jaar met mijn ouders naar Spanje ging, vonden dat soort praktijken plaats. 
 

Dat er geen ernstige pogingen tot openheid en opheldering worden ondernomen betekent dat de naweeën van de burgeroorlog nog lang niet uitgewerkt zijn. Had Spanje anders moeten omgaan met zijn beladen verleden?

Ik wil niet moralistisch overkomen of doen alsof ik weet hoe je met zo’n ingrijpende geschiedenis om moet gaan, maar ik denk dat het zwijgen over het verleden de slechtst mogelijk oplossing is geweest. Dit is een open wond die wel moet gaan etteren. Het zou al een hele stap voorwaarts betekenen als rechts de gruwelijkheden onder Franco erkent en laat onderzoeken wat er precies is gebeurd.

Franco ontmoet Hitler
Hoe reageert de jonge generatie op die politieke polarisatie? Gaat zij ook mee in de tweestrijd of waait er een nieuwe wind?

Dat vind ik een lastige vraag. Natuurlijk zijn er jongeren die bezig zijn met deze tweestrijd, maar ik denk dat de jeugd van tegenwoordig zich in een lastig parket bevindt. De werkeloosheid onder jongeren bedraagt bijna 50%. Frustrerend als je net bent afgestudeerd en er zijn geen banen voor je. Aan de andere kant, de 15-M beweging, die op pleinen in de grote Spaanse steden bivakkeerde, pleitte niet alleen voor meer banen, maar ook voor meer democratie en openheid, en minder corruptie. Dus ook zij zijn zich wel bewust van de oude breuklijn. Chris van der Heijden schreef onlangs nog in De Groene Amsterdammer dat het verleden niet te bedekken is, en dat het linksom of rechtsom terugkeert, net zo lang tot alle betrokkenen, hun kinderen en kleinkinderen dood zijn. En zelfs dan is het vaak nog niet over.


Duidt het niet op tafel liggen van dit onderwerp ook op een taboemaatschappij in de algemene zin van het woord? En heeft het bedekken van delicate thema’s te maken met het catholicisme?

Ik denk dat de kwestie erg gecompliceerd is en dat er voor nogal wat mensen wat op het spel staat. De burgeroorlog is lange tijd zeker taboe geweest, daar komt langzamerhand wat verandering in, eigenlijk van af 2000. De Franco-tijd is ook zeker taboe, maar ook hier ziet men langzaam een kentering. De socialisten durven nu zelfs te roepen dat de stoffelijke resten van Franco verwijderd moeten worden uit de Vallei der Gevallenen.

De Katholieke Kerk zal als instelling weinig te maken hebben gehad met de gestolen kinderen, maar wel zijn er vermoedelijk vele duizenden geestelijken bij de kinderroof betrokken.
 
Spaanse burgeroorlog:
mannen én vrouwen nemen de wapens op

Iemand die voorzichtig aan de kar trekt, is de minister van Justitie die nota bene bij de Partido Popular hoort. Hoe is dat te verklaren? En is dat het begin van een mentaliteitswijziging bij de politieke klasse?
 
We kunnen zijn actie op twee manieren interpreteren. Enerzijds zou je kunnen zeggen dat er een mentaliteitswijziging is ingezet nu er een loket in het leven is geroepen waar mensen hun (DNA)-gegevens kunnen achterlaten om de zoektocht te vergemakkelijken. Anderzijds kan men zeggen dat dit slechts is gedaan om van 'het gezeur' af te zijn, om links, en misschien ook wel de buitenwereld te laten zien dat 'de gestolen kinderen' wel degelijk een agendapunt is. Ik vermoed het laatste. Zijn vrouw is de dochter van een minister onder Franco en hij zou natuurlijk veel verder kunnen gaan. 
 

Is de aandacht voor de economische crisis een kwalijke zaak voor ‘de gestolen kinderen’? En misschien een excuus voor rechtse beleidsmensen? 

Ik denk inderdaad dat Spanje nu andere prioriteiten heeft. De crisis heeft er goed huisgehouden. Dat gaat ten koste van de aandacht voor de gestolen kinderen. En voor de Partido Popular is de crisis een mooie afleidingsmanoeuvre.
 
Salamanca, een locatie in 'De gestolen kinderen'

Een opvallend element in De gestolen kinderen is het verdringen van herinneringen. Dat gebeurt bij getuigen en ook bij Miguel. Heb je de indruk dat dat psychisch (overlevings)mechanisme van toepassing is op de gehele burgeroorlogervaring? Ben jij trouwens geen onderzoek aan het doen naar die bredere historische context?

Ik heb een fulltime baan als docent in het voortgezet onderwijs en ben blij als ik tijd kan vinden om te schrijven. Voor deze roman heb ik dan ook niet bijzonder veel onderzoek gedaan. Dat zou anders geweest zijn als het een non-fictie boek was geworden. De bredere context houdt me wel bezig, misschien voer voor een nieuw boek, en dan non-fictie. 

Het verdringen van herinneringen is misschien een belangrijk element in de ervaring, al denk ik dat tot 2000 het taboe ook belangrijk was. Eerst durfde men niet te praten omdat Franco nog leefde, en na zijn dood bleven bepaalde structuren nog in stand, waardoor ook toen men bleef zwijgen.

 
Het boek haalt ook even het moment aan waarop een jonge Juan Carlos zijn broertje per ongeluk dood schiet. Je zou denken dat zo’n ervaring leidt tot een aversie tegen wapens… maar in 2012 gaat de koning (nota bene als voorzitter van het Spaanse WWF) op olifantenjacht naar Botswana. Wat voor een man is dat eigenlijk?

Mijn indruk van de man is niet al te rooskleurig. Volgens mij is hij niet al te intelligent. Hij heeft zich echter voor het Spaanse volk onsterfelijk gemaakt omdat hij de overgang naar de democratie als jonge vent toch in goede banen heeft geleid. Men is hem zeer dankbaar dat hij niet precies gedaan heeft wat Franco, die zich met zijn opvoeding heeft bemoeid, hem heeft ingefluisterd. Dat je later gaat jagen als je vrijwel zeker door een ongeluk je broertje hebt vermoord, vind ik onbegrijpelijk. Dat je dat in crisistijd doet, waarin vele Spanjaarden moeite hebben om het hoofd boven water te houden, getuigt ook niet echt van empathisch vermogen.
 
Armelia,
het romandebuut van Gerardo de Soto y Koelemeijer

Als je de Spaanse dorpjes, de stad Zaragoza en de oudjes beschrijft – zeg maar de periferie van het grote verhaal – dan ontstaat er een donkere sfeer. Zegt dat iets over jouw globale beeld van het land van je vader?

Spanje is een interessant land, met een boeiende geschiedenis, cultuur en literatuur. Voor mij heeft Spanje twee gezichten, en in deze roman toon ik er slechts een, omdat dat beter bij de sfeer past van het thema. Toen het goed ging, in de jaren negentig en aan het begin van deze eeuw, zag men vele positieve aspecten, maar door de crisis komt het recente verleden weer bovendrijven. Veel mensen hebben ook een romantisch beeld van Spanje, en dat beeld probeer ik door dit verhaal wat bij te stellen.

 
Dit is een geëngageerd boek. Hoort engagement bij jouw (schrijvers)leven? En wat mogen we nog van je verwachten?

Engagement is wel iets dat ik in mijn verhalen probeer te bereiken. Ik vind het aardig om bepaalde problemen, of perioden aan het licht te brengen die wat minder bekend zijn, of om een andere kant van een verhaal te tonen.

Ik wil me in de toekomst niet beperken tot romans, ik zou ook graag non-fictie willen schrijven. Over wiskunde, wetenschap, de geschiedenis van Spanje, over filosofie. En het lijkt me fantastisch om Spaanse literatuur te vertalen.

 

5 november 2013

Hilde Vandermeeren



Prijsuitreiking van de Knack Hercule Poirotprijs 
© Hilde Vandermeeren
 
Nieuwe stemmen in het Vlaamse misdaadland zijn meer dan welkom! Tenminste… als ze de nodige kwaliteit met zich meebrengen.

Wat dat laatste betreft, lost het debuut van Hilde Vandermeeren de verwachtingen ruimschoots in. Een originele thematiek, een psychologische uitwerking die klopt als een bus en tot nadenken stemt, een plot dat met veel toewijding en dus met aandacht voor belangrijke elementen – groot én klein – geschreven is… het zijn maar enkele sterkhouders van Als alles duister wordt.

Dat dit een stem is met een vrouwelijke identiteit draagt bij aan de broodnodige verruiming van het thrillerlandschap in het zuidelijke deel van ons taalgebied.   

 
 'Ik wil vooral mijn eigen weg gaan in de thrillerwereld
en geen afspiegeling zijn van andere namen.'

Hoe was het voor jou om de overstap te maken van kinder- en jeugdboeken naar een volwassen lezerspubliek? Wat kon je aan vakkennis meenemen en wat moest je ontdekken? 

De overstap is eigenlijk vrij vlot verlopen. Het schrijfproces en de elementen die ik belangrijk vind zijn dezelfde, alleen het publiek is anders. Natuurlijk is een verhaal voor volwassenen omvangrijker en moet je als thrillerauteur goed nadenken welke informatie je wanneer prijs geeft. Mijn jarenlange schrijfervaring als jeugdauteur hielp daar wel bij. Wat nieuw was, was dat ik mij moest informeren over het thema gezichtsblindheid en over de gang van zaken bij een politieonderzoek. Voor dat laatste kan ik terecht bij een hoofdinspecteur van de gerechtelijke politie.
 

Je bent pychologe van opleiding en hebt dus heel wat inzicht in de vrouwelijke én mannelijke psyche. Kun je dat inzicht overdragen op je personages en welk soort fictief karakter ligt je het best? 

Die kennis gebruik ik vooral impliciet, ik probeer tijdens het schrijven in de huid van elk personage te kruipen. Vandaar uit beschrijf ik zo geloofwaardig mogelijk wat het personage doet, zegt en denkt. Er is geen bepaald soort fictief karakter dat mij het best ligt, als ik schrijf heb ik met alle personages een schrijversband. Ook met de slechteriken. Dat betekent natuurlijk niet dat ik ook in werkelijkheid dergelijke personen in mijn leven wil toelaten. 

Paparazzo-beeld in Bratislava:
fotografen respecteren niet altijd de ethische grenzen!
Je hebt gekozen voor een spannende roman. Welk soort spanning wil je in je boeken creëren? En moet een goed misdaadverhaal per definitie bloedstollend zijn? 

Ik wil vooral onderhuidse spanning creëren, spanning die voortvloeit vanuit de eigenheid en de keuzes van de personages. Er bestaat een schrijftechniek om de lezer meer voorkennis te geven dan de personages. De dreiging dat er iets kan gebeuren vind ik veel spannender dan een gedetailleerde beschrijving van een geweldscène. Expliciet geweld en spectaculaire achtervolgingen zul je in mijn verhalen niet vinden, dat vind ik als lezer eerder spanningsdodend dan bloedstollend.


Het valt op dat je veel aandacht besteedt aan details die ertoe doen. Is dat een doordachte keuze? En, zo ja, wat beoog je ermee?

Daar ben ik me niet echt van bewust, ik denk dat het voorkomt uit mijn gevoel dat alles moet kloppen. Als iemand iets doet, heeft dat altijd een reden, bewust of onbewust. Mijn personages zeggen of doen iets, wat voor de lezer later in het boek inderdaad geduid kan worden.

© jvleis
De compositie als geheel is nauwsluitend. Hoe ga je te werk bij het leggen van die puzzel?  

Ik maak een ruwe schets van mijn plot, ik weet wat ik wil vertellen en waar ik naartoe wil. Intussen heb ik geleerd dat die ruwe schets slechts een soort blauwdruk is, dat mijn personages mij soms een andere kant opsturen en dat er soms personages bijkomen die aanvankelijk niet waren voorzien. Dat loslaten van je beginschema werkt verrijkend. 
 

Eén van de invalshoeken van Als alles duister wordt is de angst van vrouwen voor de fysieke overmacht van mannen (hoewel sommige mannen daar ook last van kunnen hebben). Is dat een thema dat je bezig houdt? 
 
Een van de nevenpersonages is een nogal opdringerige man die zijn grenzen niet kent naar vrouwen toe. Ik denk dat we allemaal wel al zulke types ontmoet hebben. Het is niet echt een thema dat me bezighoudt, maar ik vond het interessant om er net zo’n personage bij te brengen.
 

Wanneer je hoofdpersoon Claire een gruwelijke waarheid ontdekt, reageert ze op een verrassende manier. Je zou je kunnen afvragen of ze wel voldoende bezig is met schuld en gerechtigheid. Zijn mensen niet op zoek naar de genoegdoening die daaruit voortvloeit?

Mijn personage Claire maakt de keuze om bepaalde zaken af te sluiten. Ze kiest daarbij voor de toekomst en niet om af te straffen wat er in het verleden is gebeurd. Dat is de keuze van dit specifieke personage, dat staat in contrast met de drijfveer van haar vader in het verhaal. 

Hilde Vandermeeren schrijft vaak over mensen die anders zijn

Eén van je jeugdboeken heet Een huis om in te verdwalen. Ook Claire doolt door de wereld. Heb jij iets met verdwaalde mensen?

Beide boeken hebben op zich niet echt iets met verdwalen te maken, maar eerder met ‘anders zijn’. Een huis om in te verdwalen gaat over Marthe, zij heeft een licht mentale beperking. Die woorden vind je letterlijk nergens in het jeugdboek terug, ik beschrijf haar gedrag vanuit het standpunt van haar broertje. Het boek werd trouwens in Nederland in 2002 bekroond met de Woord- en Beeldprijs. Die prijs bekroont initiatieven waar de positieve beeldvorming van mensen met een beperking aan bod komen. Het was een van mijn eerste prijzen en ik was er heel blij mee. Ook Claire, mijn hoofdpersonage uit mijn thriller, is anders. Ze heeft prosopagnosie, een hersenletsel waardoor je geen gezichten kunt herkennen of onthouden. Schrijven over mensen die anders zijn, vind ik veel boeiender dan schrijven over mensen die gemiddeld of haast perfect zijn. 
Een prijswinnend jeugdboek
Met dit boek treed je in de voetsporen van de zéér succesvolle Nederlandse vrouwen die het genre van de psychologische thriller beoefenen. Zie jij hen als zielsverwanten?

Ik wil vooral mijn eigen weg gaan in de thrillerwereld en geen afspiegeling zijn van andere namen. Een eigen literaire stem hebben, is het meest authentieke dat een auteur kan doen. 
 

Je hebt gekozen voor een Nederlandse uitgeverij. Aan welke criteria moet een voor jou geschikt boekbedrijf voldoen? 

Dat zijn er een aantal. Het moet vooral klikken met de mensen die je manuscript uiteindelijk als boek op de markt zullen brengen. Dat voelt aan als je boekenbaby uit handen geven, er moet dus vertrouwen zijn. Daarnaast had en heb ik ook de vraag naar feedback en begeleiding. Een eerste manuscript kan nooit zonder meer goed zijn. Het komt erop aan die mensen te ontmoeten die er meer uithalen dan er bij die eerste versie inzit. Daarnaast is het fonds van de uitgeverij ook belangrijk, je boek komt als het ware in een familie terecht. Bij uitgeverij Q (de thrillerimprint van uitgeverij Querido) voel ik me, zelfs als Vlaams auteur, helemaal thuis.

 
Lees hier de recensie van Als alles duister wordt


28 oktober 2013

Yvonne van den Berg


Lef tonen bij je debuut is niet elke auteur gegeven! In De viool van mijn moeder opent Yvonne van den Berg voor iedereen die het zien wil de deur van het familiehuis waarachter zich al enkele generaties een angstvallig bewaard geheim, schaamte, schuldgevoelens en diepe pijn verborgen houden. 

Ook stylistisch heeft ze niet voor de makkelijkste weg gekozen. Er zijn maar liefst drie vertelstemmen: die van een jong meisje, een volwassen vrouw en tussendoor de beschouwende passages.  

Met de steun van schrijfdocenten en de troost van klassieke componisten ontstond vakmanschap en mentale kracht... onmisbare ingrediënten voor een levenswijze roman!      


‘Situaties hebben zo veel verschillende kanten en ik heb geleerd
 me in te leven in meer kanten dan alleen maar de eerste die zich aandient.’


Sommige debuterende auteurs beginnen zonder schrijfcursus aan een boek, anderen, zoals jij, kiezen eerst voor een leerproces. Wat leer je op zo’n cursus? En heb je er tijdens het schrijven iets aan gehad? 

Ik ben in de zomer van 2011 begonnen met het schrijven aan het boek. In de zomervakantie, op de camping, met mijn gloednieuwe Ipad afwisselend op schoot, de campingtafel of in bed. Op de momenten dat ik inspiratie had en er in mijn hoofd weer een fragment naar boven kwam dat ik moest noteren. Hapsnap, kriskras door het leven van mijn moeder en dat van mij. Na de vakantie had ik een Ipad vol stukjes, halve A4-tjes, soms slechts enkele regels. Het dagelijkse leven begon weer en mijn Ipad verdween onder een stapel kranten die nog gelezen moest worden. Ik wist toen even niet hoe ik verder moest. Een paar weken na de vakantie zag ik de aankondiging van de schrijfcursus in Gent, georganiseerd door Paul Sebes en de NRC, getiteld de ‘do’s en dont’s van het schrijverschap’. Het leek mij een geweldige stimulans om tips te krijgen waardoor ik misschien weer verder zou kunnen komen. En dat was ook zo. Paul en zijn compagnon Willem gaven technische tips: hoe bouw je een verhaal op, hoe zet je personages neer, hoe ga je om met sfeertekening, wat laat je ook vooral weg enz. Erg inspirerend waren ook de verhalen van de aanwezige echte schrijvers: Thomas Rozeboom, Renate Dorrestein, Manon Uphoff en Ivo Victoria. Zij vertelden over hun werkwijze, dilemma’s, keuzes. Driekwart jaar later, in de zomer van 2012, heb ik een langere cursus bij Paul gevolgd, met een kleinere groep cursisten, waarbij een manuscript van de vijf deelnemers een dagdeel lang besproken werd. Opbouw van het verhaal, karaktertekening, hiaten, onduidelijke of onlogische opbouw, met daarnaast ook een technische bespreking van zin tot zin: de rode aantekeningen die van alle pagina’s spatten… Ik vond het zeer zinvol. Ik leerde om mijn blinde vlekken te zien, ging meer durven en kreeg ook zelfvertrouwen. Daarnaast heb ik de boeken van Jan Blokker gelezen, over de technieken van schrijven. Erg goed! Tijdens het schrijven van mijn boek heb ik zo nu en dan weer even de algemene aanwijzingen doorgenomen of iets uit een boek van Jan Brokken gelezen, en ik kon weer verder. 

NSB-lidmaatschapskaart van leider A. Mussert

De viool van mijn moeder is een autobiografische roman. Je had ook kunnen kiezen voor een non-fictieboek. Vanwaar de keuze voor het romangenre? En was je daar gaandeweg blij mee? 

Ik wilde graag een roman schrijven omdat ik dan meer vrijheid had. Ik heb teruggekeken naar mijn jeugd en vooral naar de gevoelens die ik toen had. Er werd bij ons thuis aan de eettafel heel veel gesproken over het NSB verleden van mijn opa en de konsekwenties die dat heeft gehad voor mijn moeder en ik gebruik veel dialogen in mijn verhaal. Maar die heb ik natuurlijk bedacht. De sfeer klopt met hoe het toen was, maar letterlijke teksten wist ik natuurlijk niet meer. Ook heb ik voor deze vorm gekozen omdat ik met name in het eerste deel, wanneer de ik-persoon tussen de acht jaar en achttien jaar is, veel kan laten zeggen vanuit een kinderlijke beleving, met veel meer emotie dan wanneer het een non-fictie verhaal was geworden. En ik heb ook niet alle feiten kunnen achterhalen, wat er precies is gebeurd. Ik ben heel tevreden met deze keuze en denk dat het verhaal hierdoor dichter bij de lezer kan komen dan wanneer het non-fictie was geworden.
 

Dit boek gaat ook over de relatie tussen muziek en mens. Je moeder leed onder een zwaar trauma. Zou het haar geholpen hebben als ze de viool niet had weggestopt maar via het instrument de confrontatie met haar verleden was aangegaan? 

Waarom ze precies is gestopt weet ik niet, dat lees je ook in het boek. Er zijn waarschijnlijk verschillende aanleidingen geweest. Ik denk dat zij zelf de confrontatie met het verleden helemaal niet meer aan kon en ook niet meer wilde; het zat allemaal te diep en was te pijnlijk. Toen het duidelijk was dat zij niet meer naar het conservatorium kon gaan als nasleep van alle ellende door de keuze van haar vader voor de NSB, en mijn vader het later ook niet stimuleerde, was het denk ik gebeurd. De viool bracht haar alleen nog maar verdriet: een uit elkaar gespatte droom om violiste te worden en pijnlijke herinneringen aan het spelen tijdens de oorlog. Zij heeft op een bepaald moment gekozen om piano te gaan spelen, om toch muziek te kunnen maken, waarbij ze ook niet afhankelijk was, zoals ze zelf vaak zei ‘de piano is net een heel orkest en je hebt er niemand anders bij nodig’. Dat was typerend voor haar. Maar het blijft wel bijzonder dat ze de viool wel steeds heeft bewaard, ook al lag hij ver weggestopt op zolder. Ze kon er dus ook geen afstand van doen.
 
 
Je alterego Else kiest voor de dwarsfluit. Wat doet een kind daarvoor kiezen? Had jij de viool en de piano misschien op een denkbeeldige zolder gestopt?    

De klank van de fluit heeft mij gefascineerd vanaf jongs af aan. Het familieverhaal deed de ronde dat ik vanaf het moment dat ik kon kruipen naar de pick-up kroop als mijn moeder fluitmuziek draaide, zoals de Badinerie van Bach (uit de tweede Orkestsuite) of de partita voor fluitsolo. Dan gaf ik aan dat ik de stukjes nog een keer wilde horen en dan zette ze de muziek opnieuw voor mij op. De klank is me mijn hele leven blijven fascineren, nu ook nog. Ik kan het niet verklaren. Het is iets in het geluid dat me kennelijk intens raakt.

Toen ik de viool had gevonden heb ik wel even geaarzeld of ik er op wilde leren spelen, maar dat heeft niet lang geduurd, onder andere door de reactie van mijn moeder, maar ook omdat ik intens genoot van het fluitspelen. Daarnaast speelde ik trouwens ook piano, maar dat vond ik te ingewikkeld worden om in het boek ook nog te noemen ;-)
 

Een groot stuk van het boek is geschreven vanuit het kind. Was het moeilijk om in het hoofd van Else te kruipen en de bijbehorende verteltoon te vinden?

Ja en nee. In de eerste versies was het hele taalgebruik te kinderlijk. In de beschouwende stukken nam ik geen afstand van de kinderlijke denkwijze en dat was niet goed. Hoe ik dat moest veranderen heb ik bijvoorbeeld ook geleerd door de schrijfcursus. Op een bepaald moment had ik het wel te pakken, dan kon ik echt in het kind kruipen en een moment later kon ik uitzoomen en vanuit een volwassen verteller schrijven. In eerste instantie wilde ik het boek ook laten eindigen bij het eerste deel, wanneer Else achttien is en uit huis gaat. Ik had wel een epiloog toegevoegd, waarin ik terugkeek op het overlijden van mijn moeder, maar hoe verder ik kwam hoe meer ik voelde dat er een tweede deel moest komen waarin Else veertig jaar is en haar ouders dan echt overlijden. Toen heb ik wel een tijd moeite gehad om voor dat deel de juiste toon te vinden. En het was ook veel lastiger om de hele NSB problematiek vanuit een volwassen perspectief te beschrijven, zonder standpunten in te nemen die ik niet wilde of ook maar ergens de schijn op te wekken dat ik achter de keuze van opa gestaan zou hebben.  
Johann Sebastian Bach
Wat het openlijk bespreken van het familiegeheim betreft, heb jij een andere keuze gemaakt dan je moeder. En dat deed je al van jongs af aan. Wat heeft je dat opgeleverd? En zou dat ook voor je moeder een betere weg zijn geweest?

Zodra mensen in mijn leven belangrijk werden moest ik ze het familiegeheim vertellen, anders kon ik niet met ze verder. Dan hield ik voor mijn eigen gevoel iets achter en dat was niet eerlijk. En ze konden me zo maar afwijzen dacht ik, wanneer ze er later achter zouden komen. Ik had dus de erkenning van anderen nodig om er te mogen zijn, naast hen. Eigenlijk kreeg ik altijd vertrouwen terug en verbaasde blikken van ‘zit jij daar nu nog steeds mee? Het was de keuze van je opa, jij bent geen NSB’er’. Ik heb zelf nooit meegemaakt dat ik daarom werd afgewezen, maar de angst daarvoor zat zo diep door alle verhalen en wat ik bij mijn moeder heb gezien. De laatste twee jaar, tijdens het schrijven aan mijn boek, ben ik er steeds meer over gaan praten. Ook met vreemden en niet alleen meer in mijn vertrouwde kring. Dat was spannend en ik ben bang geweest voor afwijzing maar hoe verder ik kwam met het boek, des te meer dat verdween. Ik heb geweldige gesprekken gehad, met vrienden, familie, nieuwe vriendschappen gekregen, een dieper contact met anderen, meer gedeeld met anderen, ook over hun leven en gevoelens. Ook de plaatsvervangende schuld verdween steeds meer. Tot nu toe heb ik ook alleen nog maar positieve reacties gehad en dat voelt fantastisch! Niemand wijst mij of mijn verhaal af op de inhoud! Wie weet komen er nog negatieve reacties, ik hou overal rekening mee, maar ik denk steeds meer dat het wel zal meevallen. Ik krijg dus steeds meer vertrouwen en ik geloof dat de maatschappij open staat voor ook dit verhaal van oorlogsellende. Ik denk dat mijn moeder er ook veel aan gehad zou kunnen hebben wanneer ze er openlijk over had kunnen praten, maar ik denk ook dat het niet mogelijk was voor haar en dat de tijd er voor haar niet klaar voor was. Heel pijnlijk om te beseffen; ik had het haar graag anders gegund! 

De vioolmuziek van Mendelssohn
is onlosmakelijk verbonden
met de hoofdpersonen uit 'De viool van mijn moeder' 
 
In de loop van je leven ben je op zoek gegaan naar antwoorden op tal van vragen. Niet alle mysteries werden daarbij opgehelderd. Hoe is het om met onbeantwoorde vragen te moeten leven? 

Ik heb er vrede mee. Het is niet erg, laat ook maar een mysterieus waas blijven bestaan over bepaalde zaken, dat is ook wel mooi. De overledenen hebben ook recht om iets van hun geheimen te behouden. Ik heb al zo zitten wroeten in hun bestaan…
 

Lezers worden wel eens geconfronteerd met het begrip ‘misplaatst schuldgevoel’. Dat gebeurt ook in dit boek. Heb jij door je persoonlijke ervaring en de visie van je therapeut inzicht gekregen in het mecanisme van dit zeer belastende gevoel? En kun je er vanaf geraken? 

Ik ben door het schrijven van het boek mijn misplaatste schuldgevoel steeds verder kwijt geraakt. Ik had het boek niet kunnen schrijven als ik niet al heel veel had verwerkt, maar het lijkt wel alsof het nu bijna helemaal verdwenen is. Ik denk dat een misplaatst schuldgevoel ontstaat door het principe van loyaliteit; als kind ben je loyaal aan je familie, je bent afhankelijk en je wilt je verbonden voelen met je naasten. Als je dan merkt dat belangrijke mensen om je heen iets hebben gedaan dat je helemaal niet begrijpt, waarvan je ziet dat het anderen heeft pijn gedaan en waar je bang voor bent op twee manieren: 1. zou ik het zelf ook kunnen doen en 2. welke konsekwenties heeft het nu nog voor mij, dan kan je er in worden meegesleurd. Ik heb gemerkt dat je afstand moet nemen om het te kunnen verwerken. Echt afstand nemen betekent ook loslaten en voor een deel afscheid nemen en dat is pijnlijk, omdat het er even op lijkt of je die geliefde afstoot. Dat is ook gebeurd door het schrijven van het boek, en eerder door therapie. En het leuke van afscheid nemen is dan ook weer dat alles daardoor eigenlijk weer dichterbij komt, maar dan op een volwassen wijze. Je kunt nog best van iemand houden ook al heeft hij of zij dingen gedaan die je afkeurt. Als je je maar blijft realiseren dat dat niet jouw keuze is geweest, zoals bij mij: mijn opa heeft de keuze voor de NSB gemaakt, ik niet. En hij blijft in mijn herinnering de lieve opa waar ik van hield toen ik klein was.

Stadsschouwburg De Oosterpoort in Groningen,
waar Yvonne van den Berg verantwoordelijk is voor de programmering © Wutsje
 
Heb je de indruk dat je familiegeschiedenis je kijk op de wereld (je persoonlijke en de grote) beïnvloed heeft? 

Ik denk het wel, maar ik vind dat ook moeilijk te zeggen omdat het verleden van jongs af aan bij mij was. Ik denk wel dat ik steeds beter heb geleerd om genuanceerd te kijken en niet snel te oordelen. Situaties hebben zo veel verschillende kanten en ik heb geleerd me in te leven in meer kanten dan alleen maar de eerste die zich aandient.
 

Muziek heeft in het boek en daarbuiten een troostend effect. Hoe vind je je eigen troostmuziek? Is dat een subjectieve aangelegenheid of ken jij stukken of componisten die daar van nature beter geschikt voor zijn? 

Ik denk dat het persoonlijk is. Men zegt wel dat Bach altijd troostend kan zijn, maar ik vraag me dat af. Alleen als je geraakt wordt door zijn muziek, die ook nog eens zoveel aspecten in zich heeft. Ik kan me ook voorstellen dat mensen helemaal gek kunnen worden van zijn ingewikkelde structuren. Ook wordt Mozart snel gezien als helend, maar dat is ook persoonlijk en subjectief. De werken die ik in mijn boek noem zijn voor mij allemaal van groot belang. Het fluitkwartet van Mozart heeft zo’n schoonheid in zich, dat ik iedere keer weer diep geraakt ben als ik het 2e deel hoor. Zo ook met Syrinx van Debussy. Maar het is bij mij ook wel verbonden met bepaalde periodes waar ik me in bevind. Soms is het Mozart en kan ik helemaal uit mijn dak gaan van een bepaalde opera, dan is het een suite van Bach die ik helemaal grijs draai, en dan weer de kleurrijke impressionisten. Maar ook wel populaire muziek. Iedereen heeft wel muziek die verbonden is aan bepaalde gebeurtenissen; de eerste verliefdheid, een belangrijk besluit in je leven, een plotseling overlijden. Wanneer je dan later weer de muziek hoort die verbonden is aan die gebeurtenis voel je weer de emotie die zich toen aandiende. En dat blijft. Het is iets ongrijpbaars dat tegelijkertijd fascinerend is en daardoor zo boeiend dat het in ieder geval mij mijn hele leven bezig zal houden.