13 mei 2014

Derwent Christmas


© Patricia Börger
Een aantal jaren geleden stond Derwent Christmas aan de wieg van het literaire tijdschrift Tzum. Het letterkundige gebeuren in het noorden van het land een injectie geven, was de hoofdbekommernis van de oprichters. Hoewel de initiatiefnemers slaagden in hun opzet, dragen intrigerende schrijvers met een breed lezerspubliek nog net iets meer bij aan het boekenklimaat van een regio.
 
Twee tranen, het debuut van Derwent Christmas uit 2008, leverde hem meteen de Schaduwprijs op. Met een tweede en nu een derde spannende roman blijft deze Groninger de aandacht van de lezers terecht opeisen. In een hoogstaande stijl legt hij de ziel van zijn personages bloot en laat hij onze eigen levens erin spiegelen. Daarbij is ‘illusie tegenover werkelijkheid’ een terugkerend thema.
 
 
‘Wanneer twee mensen hetzelfde anders ervaren
ontstaat er spanning en naar die spanning ben ik altijd opzoek.’

 
Op de achterkant van De stilte voor Julia staat een streng ogende man. Is dat de docent in jou?

‘De meeste mensen die mij kennen, zullen mij niet als ‘streng’ typeren en toch kan ik voor de klas wel eens een ‘baas’ zijn, maar pas wanneer een klas zelfs met een zeer motiverende en positieve benadering niet meer te vangen is voor de lesstof. Dan is streng kijken of zwijgen vaak de beste, soms de enige, manier om de aandacht terug te winnen. Zelf ben ik van mening dat de foto goed past bij mijn verhalen. Ze zijn vaak ernstig, omdat mijn hoofdpersonen zich in de problemen werken door hun karaktereigenschappen en de nalatigheid die daaruit voortvloeit.’

 
Je personage Aaron zegt dat hij in zijn eerste onderwijsjaren weleens geschrokken was van de ongrijpbare dynamiek van een volledige klas. Geldt dat ook voor jou? En hoe ga je daar dan mee om?

‘Ieder jaar maakt elke docent een moment mee waarop hij aanvoelt dat er ineens een nieuwe dynamiek in een groep ontstaat. Bijvoorbeeld wanneer je een bewering doet die niet onmiddellijk voor waar wordt aangenomen. Er komt dan een andere soort energie vrij en je ziet bij sommigen de blik in de ogen veranderen, alsof ze een achilleshiel bij je hebben gevonden. Kinderen beginnen dingen te roepen zonder dat ze het woord hebben gekregen, onderling worden er grappen gemaakt, leerlingen draaien zich om en overleggen met de achterbuurman. Je geloofwaardigheid lijkt even te verdwijnen. Een ervaren docent weet dat hij op zo’n moment stevig moet ingrijpen. Even bulderen, om daarna al heel snel weer heel rustig en motiverend uit te leggen wat je precies probeerde te vertellen.’
 
 
Mag er uit je boek worden opgemaakt dat je zware vraagtekens plaatst bij mindfulness? En, zo ja, wat is je kritiek erop?

‘Mindfulness is iets moois, je kunt er namelijk heel rustig van worden. Hij leert je bijvoorbeeld om in het nu te staan en niet te veel bezig te zijn met straks of vroeger. Bovendien leert mindfulness je om niet te oordelen, maar mild te zijn.

Zelf heb ik me een tijdje bezig gehouden met de materie en hij werkte voor mij echt. Ik was milder, ik genoot meer van de dingen die ik deed. Maar dat was tijdens de zomervakantie. Toen het schooljaar weer begon, merkte ik al heel snel dat ik het niet vol hield om zonder oordeel te zijn, om de dingen te ondergaan, om vooral met vandaag bezig te zijn en niet met morgen, om heel bewust rustmomenten in te bouwen tijdens een werkdag, om je brood langzaam en met aandacht te eten. Mindful zijn is iets wat je bewust doet. Maar wanneer je onder druk komt te staan, val je terug op ingesleten patronen, op het onbewuste en dan is het al snel gedaan met al die mildheid en andere zaken.

Wat mij stoort aan mindfulness is het geloof dat mensen er soms in hebben. Alsof hij een nieuwe religie is. Maar die mensen moeten niet vergeten dat stress en oordelen geven vaak gekoppeld zijn aan karaktereigenschappen en die poets je echt niet weg.’

 
Probeer je je leerlingen een manier van denken en zijn mee te geven? En welke is dat dan?

‘Mijn stelregel is dat je moet geloven in jezelf. Omdat ik als schrijver weet waarover ik praat gebruik ik mijn verhalen en schrijftechnieken vaak tijdens lessen over literatuur. Op een dag zei een leerling vanuit het niets, luid en duidelijk: “Meneer, u vertelt steeds over uw eigen werk en ervaringen. Volgens mij vindt u zichzelf fantastisch.” Ik wachtte tot de klas uitgelachen was en antwoordde toen heel rustig: “Dat klopt. En ik hoop dat er één iemand op deze wereld is die jou fantastisch vindt. En ik hoop dat jij die diegene bent.” Het bleef daarna een minuut stil. Je kunt van anderen niet verwachten dat ze in je geloven, wanneer je niet eens in jezelf gelooft.’
 
De Afsluitdijk, een bekende route van personage Aaron
© Roger Wollstadt
Spelen boeken daar ook een rol bij? Zo ja, welke? Krijg je hen überhaupt nog aan het lezen?

‘Lange tijd heb ik gedacht dat leerlingen enthousiast worden voor lezen als de docent veel over boeken praat en veel aan boekpromotie doet. Deels werkt dat ook wel, maar veel vaker niet. Dat komt doordat er tegenwoordig zoveel alternatieven voor het lezen zijn, dat leerlingen hun eerste enthousiasme al vergeten zijn wanneer ze het lokaal uitlopen en op het scherm van hun mobiel kijken. Er volgt dan niets op mijn boekpromotie.

Wat wel erg goed werkt, is leeringen tijdens de les de tijd geven om te lezen. Iedere periode offer ik drie lessen daarvoor op. Na drie leeslessen zijn leerlingen behoorlijk gevorderd in een boek en daarna worden ze nieuwsgierig naar de afloop van de roman. Dan lezen ze thuis ook ineens een stuk eenvoudiger, meer vanuit zichzelf. Leerlingen vinden het volgens mij ook wel eens fijn dat er lessen zijn waarin helemaal niet gesproken wordt en het enige geluid bestaat uit het omslaan van bladzijden.’

 
Ben je het ermee eens dat De stilte voor Julia een erg donker boek is? Dat uitzichtloze zit niet alleen in het drama dat Aaron en Marianne overkomt maar ook in het uitblijven van troost en in de egocentrische manier waarop doorsnee mensen met elkaar communiceren.

‘Een goede vriend van me las als eerste mijn boek, nog voordat het verscheen, en ik vroeg hem of hij het een duister verhaal vond. Maar nee, hij zag geen donkerheid.

Ik ben het niet met hem eens. De stilte voor Julia is een donker boek omdat het naast de spanning rondom de wraak voornamelijk over dood, schuld, onvermogen en zelfmoord gaat. De hoofdpersoon is tijdens zijn wraak eigenlijk maar met een ding écht bezig en dat is de dood. In bijna ieder hoofdstuk van de ‘heden’-lijn zit die verwerkt: de manier waarop de hoofdpersoon ligt te slapen, de observaties die hij doet hebben een link met de dood. Bovendien vind ik het verhaal ook duister door de tragiek; er zitten twee versies van de waarheid in het boek en de ene laag is nog triester dan de andere. De ene versie is overduidelijk, maar als je het boek een tweede keer leest komt er mogelijk een tweede waarheid naar boven en die is echt tragisch en daardoor duister.’
 
The punisher,
een film die door het hoofd van Aaron spookt
Ik veronderstel dat je nagedacht hebt over de manier – toon, stijl – waarop je dit verhaal over grote radeloosheid zou vertellen. Tot welke conclusie ben je toen gekomen?

‘Over de toon en stijl heb ik niet bewust nagedacht. Die dienen zich als vanzelf aan wanneer ik begin te schrijven. Het verhaal vraagt een manier van formuleren en afstandelijkheid. Met de vorm heb ik wel een tijdje gestoeid. Ik wilde een snelle manier van vertellen houden en ik wilde de verschillende verhalen op een goede manier met elkaar verweven. De korte hoofdstukken die uiteindelijk zijn ontstaan passen perfect bij de verwarde staat waarin mijn hoofdpersoon verkeert.’ 
 

‘Binnen dezelfde werkelijkheid kunnen mensen in heel andere universums leven’, zegt één van je nevenpersonages. Is dat eerder boeiend dan problematisch of omgekeerd?

‘Die zin is een sleutelzin binnen het verhaal. Voor de hoofdpersoon is de bevinding eerder problematisch dan boeiend, maar daarover kan ik niets zeggen omdat ik daarmee te veel weggeef over het verhaal. Voor mij als schrijver is de zin eerder boeiend dan problematisch. Wanneer twee mensen hetzelfde anders ervaren ontstaat er spanning en naar die spanning ben ik altijd opzoek. Ik zie ook een raakvlak met mindfulness. Iemand die mindful naar de dingen om hem heen kijkt, ziet een andere waarheid en werkelijkheid dan iemand die een vluchtige blik werpt en snel oordeelt.’
 
Het raderwerk van onze hersens levert boeiende romans op
© Filosofias Filosoficas
Je hebt even geleden het literaire onlinetijdschrift Tzum opgericht. Wat heb je precies willen toevoegen aan het literaire landschap?

‘Heel wat jaren geleden heb ik met Coen Peppelenbos het papieren tijdschrift Tzum opgericht, omdat wij vonden dat er literair meer moest gebeuren in het noorden van het land. Wij waren literair betrokken en hoopten met het tijdschrift iets los te maken. Dat is wel gelukt. Er hebben altijd bijdragen van noordelingen in gestaan. Toen de digitale versie startte zat ik al een tijd niet meer in de redactie, maar ik heb nog wel een band met Tzum. Ik kijk meerdere keren dag naar op de site en ik ben er trots op dat de Tzum.info steeds vaker als autoriteit wordt aangehaald op andere sites en in kranten. Dat is de verdienste van Coen en de mensen om hem heen en ik heb diepe respect voor de scherpte die ze laten zien in het verzamelen en maken van nieuws.’  

 
Je bent ook stadsdichter van Leeuwarden geweest. Wat kan een stadsdichter betekenen voor de gemeenschap? En welke thema’s heb je in je gedichten gestopt?

‘Als stadsdichter schrijf je met name over gebeurtenissen en bijzondere plekken in de stad, maar mijn beste gedichten uit die periode gaan over mezelf. Na twee jaar stadsdichten heb ik geen gedicht meer geschreven. Ik vind het veel aardiger om verhalen te schrijven. Ik ben uiteindelijk veel meer een auteur van spannende verhalen. Dat is wat ik van die twee jaar heb geleerd.’

 
 



9 mei 2014

Olivier Truc

 

Beleidsmakers en het brede publiek wijzen op misstanden, is een taak van journalisten. Dat is ook wat de Franse correspondent in Scandinavië (onder meer voor Le Monde), Olivier Truc, gedaan heeft toen hij de fascinerende maar ook bedreigde cultuur van de Samen ontdekte. Dat het gevaar uit diverse hoeken kwam en nog steeds komt, is een shockerende vaststelling.
 
Sinds hij zijn bevindingen heeft kunnen verwerken in een (spannende) roman, heeft de strijd om het voortbestaan van de Samenidentiteit nog meer weerklank gevonden. In Veertig dagen zonder schaduw stond ook een journalist op die een begenadigd fictieauteur bleek te zijn. De historische en actuele uitgangspunten heeft hij perfect geïntegreerd in de personages en het plot. Voor de combinatie van leesplezier en een college in etniciteit, mag je wel even gaan zitten!

 
'De rendierhouders zijn één van de eerste slachtoffers van de klimaatsverandering.'

Je bent correspondent voor diverse Franse media. Op welke manier heb jij het land van de Samen leren kennen?

Ik heb de wereld van de Samen via mijn reportagewerk ontdekt. Ik heb onderzoek gedaan naar conflicten en processen die rendierhouders, in termen van grondrechten, tegenover boeren of mijnbouwmaatschappijen plaatsten. Mijn kennismaking met die wereld had dus niets folkloristisch of exotisch. Deze ervaring heeft mijn kijk op de Samiproblematiek erg beïnvloed.
 

De Samiwereld is een clanmaatschappij die eerwraak kent en er vroeger een sjamanistische levensvisie op nahield. Waar ligt de oorsprong van dit volk? Wat is er over hen geweten?

De vraag over de herkomst van de Samen is fascinerend en nog steeds onderwerp van discussie. Ik denk dat er geen eenvoudig antwoord op kan gegeven worden. De recentste onderzoeken wijzen uit dat de Samen niet afstammen van een volk dat duizenden jaren geleden naar het Hoge Noorden gekomen is maar eerder het resultaat is van de vermenging van diverse volkeren in de loop van de afgelopen millennia. Die kwestie zal trouwens uitgediept worden in een volgende roman.
  
Rendier op zoek naar korstmos
© Billy Lindblom
Kun je als rendierhouder een fatsoenlijk inkomen bij mekaar werken? Hoe ziet de toekomst van de rendierhouderij, die tot het hart van deze cultuur behoort, eruit?

Een aantal rendierhouders kan natuurlijk leven van het beroep maar op de dag van vandaag heb je wel grote kuddes nodig om daar alleen van te leven. Veel rendierhouders houden er dus andere activiteiten op na, zoals het toerisme, de visvangst, de jacht, of oefenen andere beroepen uit naar gelang het seizoen. De toekomst van de rendierhouderij wordt bedreigd door de druk van de mijnbouwindustrie, de bouw van vrijetijdshuisjes, de inplanting van windmolenparken en de opwarming van de aarde. De rendierhouders zijn één van de eerste slachtoffers van de klimaatsverandering. In het begin van de winter zijn er steeds vaker zachtere periodes die afgewisseld worden door koude periodes. Wanneer de sneeuw smelt als gevolg van een kleine temperatuurstijging en daarna, door een inval van koude, bevriest, vormt er zich ijslaag op ijslaag. Een rendier kan één ijslaag breken maar niet een aantal. Bovendien kan het dier door de lagen heen de geur van het korstmos niet opsnuiven. De honger dreigt dus. En als de kuddes hun eten elders gaan zoeken, vermengen ze zich met andere kuddes en krijg je conflicten tussen rendierhouders.
 

Heel wat Samen zoeken een bijverdienste in het toerisme. Kunnen toeristen bijdragen tot het voortbestaan van de Samicultuur of schaadt de toeristische aanwezigheid eerder de authenticiteit van dit volk?

Alles hangt af van het soort toerisme. Gelukkig zie je dat er zich nu een duurzaam toerisme ontwikkelt waarbij volkeren, in dit geval de Samen, gerespecteerd worden. Het dagelijkse leven leren kennen, zelfs voor de duur van een korte reis, is een manier om hen te helpen. Sommige Samen zijn bereid om toeristen te verwelkomen. Die activiteit zorgt voor een belangrijke aanvulling van hun inkomsten. Het is het massatoerisme dat schadelijk is, zowel in Samenland als overal elders. 
 
Samen op het raakvlak van twee culturen
© Gáldu
Over de Samiwereld, die zo verschilt van de onze, zegt één van je personages, de politiecommandant, ergens: ‘…misschien is het zelfs geen wereld voor ons, niet-Sami.’

Omdat alles afhangt van de mensen die je ontmoet en van je eigen houding, heb ik geen eenvoudig antwoord op deze vraag. De Samen zijn wantrouwig omdat ze tot een minderheidscultuur behoren waarvan de rechten niet altijd gerespecteerd worden en omdat ze slachtoffers zijn geweest van racisme en kolonialisme. Dat alles maakt de mensen voorzichtig. Maar ze zijn ook erg trots op hun cultuur en delen die graag.


Er zijn blijkbaar Samiparlementen in de Scandinavische landen. Welke bevoegdheid hebben ze? Je personage Olaf is zo’n gedeputeerde. Welk soort Samen heeft belangstelling voor zo’n parlement?
 
Er zijn Samiparlementen in Noorwegen, Zweden en Finland. Hun macht is veeleer beperkt. Dat in Noorwegen is wel het machtigst. De partijen behartigen uiteenlopende belangen, zowel die van de rendierhouders als die van Samen met een heel andere manier van leven. Deze laatsten voelen zich, als Samen, vaak minder beschermd.


‘Ik geloof niet in jullie recht,’ zegt de sjamaan Aslak. Doen de wetten van Noorwegen, Zweden en Finland de Samen onrecht?

Dat is een ingewikkelde kwestie want in theorie zijn de Samen beschermd door nationale wetten en door internationale conventies. Maar in de praktijk zijn ze vaak het slachtoffer van misbruik.  

In hun karige habitat zijn de rendieren altijd op zoek naar eten.
 © Bjørn Christian Tørrissen
 
De Lutherse sekte van de Laestadianen is al 150 jaar actief in Scandinavië. Door het opdringen van hun godsdienst en hun afkeer van het sjamanisme zijn ze altijd bedreigend geweest voor de cultuur van de Samen. Hoe ziet de rol en betekenis van deze groep rigide gelovigen er in deze tijd uit?

Eigenlijk zijn ze niet bedreigend voor de Samen als je kijkt naar de bijdrage die Lars Levi Laestadianus, de Lutherse dominee, die aan de wieg stond van deze rigide stroming, in die tijd geleverd heeft aan de redding van het Samenvolk. Hij heeft hen bij de alcohol, die ravages aanrichtte, vandaan gehaald. Ook tegenwoordig nog praktiseren veel Samen het Laestadianisme. De sjamanenvervolging gebeurde voornamelijk in de 17de en 18de eeuw, op het ogenblik van de kolonisatie van Lapland, en dus vóór het ontstaan van het Laestadianisme. 
 

De hoofdrol in het boek is voor een sjamanentrommel. Gaat het hier om een fictieve trommel of heeft, gezien het belang van de decoratie, een bestaand instrument model gestaan?

De trommel uit mijn boek is een fictieve. Ik heb hem gecreëerd in functie van het verhaal. De tekening van deze trommel blijft nog even geheim. Misschien maak ik ze op een dag bekend… Maar, om mij te laten inspireren door de echte symbolen waarvan de sjamanen zich in het verleden bediend hebben, heb ik de bekende 71 trommels in musea en collecties zeer goed bestudeerd.
 

 

6 mei 2014

Monique Burger

 

Belezen, kundige mensen die overlopen van enthousiasme en dat willen delen, daar is in boekenland nood aan. Dat bewijst het succes van het panel van boekhandelaars in de DWDD. 

Hoe blij je van boeken wordt, zie je aan de mimiek van Monique Burger, één van de vier panelleden. Zelfs als je het geluid stil zet, vertellen de ogen van de Amsterdamse je dat je de titel die ze aan de camera toont absoluut moet lezen. Meer zelfs: de roman of het non-fictiewerk in kwestie zal je leven veranderen! Monique zien betekent dat je naar de winkel of de bib rent... en zo hoort het ook!

Voor en achter de balie van De Nieuwe Boekhandel trekt ze die lijn door.  Een goeie boekhandelaar zijn, betekent meer dan het inkopen van de juiste boeken.

http://www.libris.nl/denieuweboekhandel

‘… je moet af en toe een HEEL coole auteur naar je winkel halen.’

Je bent één van de superenthousiaste boekenliefhebbers uit het panel van DWDD. Waaruit is die boekenliefde gegroeid?
Het is begonnen bij mijn opa, die mij en mijn broertjes en zusje altijd voorlas met zijn prachtige vertelstem. Als kind ontdekte ik daardoor al snel dat je door het lezen van een boek met je hoofd in een heel andere wereld kunt zijn.
 
Hoe zou je de variëteit van de boeken die je leest omschrijven?
Ik lees alles: romans, goeie jeugdliteratuur, poëzie, thrillers, geschiedenisboeken, kookboeken, tuinboeken. Ongeveer in die volgorde. Nogal eclectisch, dus.

Aan welke criteria moet een boek voldoen om je aan de bladzijden te kluisteren?
De eerste zin moet stáán. Soms gebeurt het dat de eerste zin zich meteen in mijn netvlies brandt: dan is hij echt goed, want blijkbaar raakt hij dan iets. Een plot moet zich binnen de eerste 25 pagina’s ferm aankondigen; een plotloos boek mag ook, maar dan is de stijl weer van cruciaal belang. Als ik twijfel, lees ik soms tot 100 bladzijden, maar dan is het ook echt gebeurd.



De Nieuwe Boekhandel:
Met de opvoeding van deze kleuter is niets mis!

Als je een slappe boekenliefhebber aan het lezen zou willen krijgen, met welke argumenten kom je dan? En bestaat er ook zoiets als slecht advies?
Haha, slecht advies? Ja, ongevraagd zeggen dat je een boek niet goed vindt zonder meteen een alternatief te laten zien. Verder is een slap gebracht advies ook een slecht advies, je moet het wel met overtuiging brengen. Een ‘slappe boekenliefhebber’ zou ik als uitdaging zien, omdat het dan helemáál op mijn kennis en overtuigingskracht aankomt: je hebt maar één kans om deze lezer weer op gang te krijgen. De argumenten hangen af van het soort boek en soort lezer en kan ik hier niet allemaal noemen.

Komen er voldoende jongeren naar De Nieuwe Boekhandel? En hoe krijg je jongeren aan het lezen?
Voldoende, maar nooit genoeg! Je krijgt jongeren aan het lezen door zelf jongerenboeken te lezen en dus te weten waar je over praat. Verder moet je de jongeren opzoeken op school en je moet af en toe een HEEL coole auteur naar je winkel halen.

Van het aantal boeken dat er verschijnt, kun je er maar een beperkt aantal lezen. Maar als boekhandelaar kun je vragen krijgen over alles wat in de winkel ligt. Hoe ga je met die beperking om? En welke boeken pik je er uit om te lezen?
Ik koop ze zelf in, dus ik ken de boeken van tevoren. Verder is het noodzaak om de recensies te volgen, en je moet weten wie er op tv en radio geïnterviewd worden. Via Twitter en Facebook kom je ook veel over de inhoud van boeken aan de weet. Boeken die me aanspreken pik ik eruit. Zie boven.


Het aanstekelijke boekenpanel van DWDD:
Wim Krings, Monique Burger, Ronnie Terpstra en Gerda Aukes
Hoe ervaar je de ontmoetingen met je collega-panelleden? Word je daar, bijvoorbeeld, een blijere of intensere lezer van?
Ik was altijd al een stevige lezer, maar de panelleden wijzen me soms op titels die ik zelf niet direct in het vizier had. Ik lees nu meer in de breedte. Het contact is erg goed en verrijkend.

(Media-)aandacht voor boeken stimuleert de verkoop en het leesgedrag. Met welk soort literaire initiatieven ben jij het meest blij?

Leeskringen à la Murakami (hebben we zelf ook), initiatiefrijke auteurs die de boekhandels ondersteunen, uitgevers die echt wat voor je doen als je uit eigen beweging iets organiseert rond een boek, boektrailers op Youtube vind ik fijn, Twitter en Facebook vind ik fijn. En verder alles wat nog nooit eerder vertoond is in een boekhandel.
 
Hoe sta je tegenover de opkomst van het e-book, als boekverkoper maar ook als boekliefhebber?
eBooks en papieren boeken zullen altijd naast elkaar blijven bestaan. De boekhandel moet beide ruim aanbieden. Zelf ben ik van het papier, ik zie een
boek echt als een ‘work of art’.

Hoe ziet de top3 van onweerstaanbare boeken er voor jou uit?

1. Dave Eggers, Wat is de wat; 2. David Vann, Caribou Island; 3. Alle delen van Het Bureau van J.J. Voskuil.