14 juni 2012

Marlies Mielekamp

Jo Polnaya en Marlies Mielekamp
© Annemarieke van den Broek

In haar boek 'Kazernekind' vervlecht Marlies Mielekamp een gecontesteerd stuk Nederlands-koloniale geschiedenis met de levenswandel van een Molukse familie op drift... die uiteindelijk voor anker gaat in de Nederlandse samenleving.

De schrijfster is freelance journalist voor vak- en publieksbladen en kranten. Daarnaast is ze onder meer extern deskundige en gastdocent aan de Fontys-Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg.

Op dit moment is ze bezig aan een tweede boek met de werktitel 'Grensgangers'. Wie zich verheugt op een opvolger voor 'Kazernekind', mag al speculeren over de inhoud...

'Juist in de gepersonaliseerde non-fictie komt alle ervaring samen
die ik in eerdere werkvelden heb opgedaan.'

1. Je hebt heel lang in de zorgsector gewerkt. Waar kwam die late schrijfroeping vandaan?

Toen mijn derde kind werd geboren met een hartafwijking heb ik ontslag genomen als data-manager bij de kankerregistratie in het UMC St Radboud. Ik ben toen 12 uur per week gaan werken als secretaresse van twee KNO-artsen. Toen mijn dochter na een openhartoperatie was genezen en ze naar de basisschool ging, had ik behoefte aan meer uitdaging en ben ik als vrijwilliger gaan werken voor een wijkkrant. Daar werkten ook een journalist en een communicatiewetenschapper en ik dacht al snel: wat zij weten wil ik ook weten! Dat was de aanleiding om naast mijn werk een deeltijdstudie Journalistiek te starten op Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg. Nadat ik daar de verkorte opleiding specialisatie Tijdschrift had voltooid ben ik gaan werken als freelance-journalist. Nadat ik ook nog twee jaar als hoofdredacteur van een blad had gewerkt, wilde ik meer. Toen kreeg ik het idee een boek te gaan schrijven. Omdat de achtergrond van de Molukse gemeenschap me interesseerde was voor mij al snel duidelijk dat het boek daarover moest gaan. Uitgeverij Artemis zag meteen al iets in mijn idee de geschiedenis vanuit een Molukse vrouw en haar gezin te beschrijven; zo is Kazernekind geboren!


2. Heb je met dit gepersonaliseerde non fictie-boek je genre gevonden?

Ik denk dat dit genre me het meeste ligt; ik houd van onderzoek en van het interviewen van ‘gewone ’mensen. Juist in de gepersonaliseerde non-fictie komt ook alle ervaring samen die ik in eerdere werkvelden heb opgedaan: als radiologisch laborante op de radiotherapie sprak ik al veel met kankerpatiënten – vaak waren dat diepgaande gesprekken. Toen ik na de geboorte van mijn eerste kind in de kankerregistratie ging werken, kwam mijn onderzoekende kant en mijn belangstelling voor statistiek naar voren.

Moluks eiland © Zadoc

3. Met 'Kazernekind' wordt het Molukse verhaal heel dicht bij de doorsnee Nederlander en Vlaming gebracht. Wat oudere mensen herinneren zich vast nog de treinkapingen en de schoolbezetting. Wat wist jij van de situatie die geleid heeft tot het gebruiken van geweld voor je het boek schreef?

Eigenlijk wist ik er niet meer van dan wat mijn vader me erover vertelde. Hij was oud Indië-veteraan en zei altijd: ‘De Nederlandse regering heeft de Molukkers besodemieterd’. En ook al keurde hij het middel van treinkapingen af, hij had er wel begrip voor. Dat maakte me nieuwsgierig naar de voorgeschiedenis die tot de kapingen leidde.


4. De eerste en tweede generatie had om diverse redenen integratieproblemen. Hoe is het nu gesteld met de jongere Molukkers?

Ik heb het idee dat Molukkers van de derde en vierde generatie goed zijn ingeburgerd in de Nederlandse samenleving. Wel heerst ook onder jonge Molukkers nog steeds een groot groepsgevoel. Opmerkelijk is dat uit een onderzoek onder derde generatie Molukse jongeren bleek dat ze een gemiddeld lager opleidingsniveau heeft dan de tweede generatie, dat gold vooral voor de jongens. De oorzaak daarvan is onduidelijk.

Gamelanspelers Ambon © Joel Abroad
5. Een aantal volkeren is het recht op een eigen staat misgelopen. Denk maar aan de beloften die de Koerden werden gedaan na de Eerste Wereldoorlog. Leeft de droom van een eigen land nog bij de Molukkers in en buiten Nederland?

Ik denk dat sommigen – dus lang niet allemaal - het RMS-ideaal nog steeds koesteren, maar dat is mijn persoonlijke mening. Onderzoeken daarover zijn er niet. Ik constateer wel dat veel derde generatie Molukkers nog kleding draagt die naar hun identiteit verwijst, zoals spijkerjasjes en T-shirts met de Molukse vlag, het RMS-embleem, Mena Muria of Maluku erop.


6. Hoe zijn de reacties van Molukse Nederlanders en andere Indische Nederlanders op dit verhaal?



Tijdens een lezing voor een groep Molukkers knikte men heftig ‘ja ’toen ik zei: ‘Jullie denken vast, wat moet een blanda nu over ons schrijven? Wat weet ze over onze geschiedenis?’ Ik heb toen duidelijk gemaakt dat ik geïnteresseerd ben in hun geschiedenis door mijn vader en mijn beide Molukse schoonkinderen. En natuurlijk ben ik als journalist van nature nieuwsgierig! Mijn zin dat al mijn kleinkindjes in min of meerdere mate Moluks bloed hebben en variëren van ‘blond met blauwe ogen, tot prachtige kindjes met gitzwart haar en donkerbruine ogen’, deed hen glimlachen. Want ook zij kennen dit fenomeen doordat steeds meer Molukse mensen, blanke Nederlandse partners hebben. Hierdoor kreeg ik het vertrouwen om het verhaal zoals ik dat vertel,‘te mogen schrijven’. Tijdens vragen na de lezing, bleken ze veel herkend te hebben in het verhaal van de Polnaya’s, vooral de tweede generatie die allemaal als kind in een kamp hebben gewoond. Er ontstond veel hilariteit toen ik anak kolong – Maleis voor kazernekind - verkeerd uitsprak. Dat zal me dus niet meer gebeuren.

Moluks onderkomen in Nederland © inyucho
7. Was Jo Polnaya snel te overhalen om mee te werken? En hoe beleefde ze het hele proces?

Ik heb nogal wat omwegen moeten bewandelen om Jo Polnaya te spreken te krijgen. Na de voorstelling ‘De gijzeling’ waar ook Tom Polnaya bij aanwezig was, heb ik hem mijn kaartje gegeven en gevraagd contact op te nemen. Niets meer van gehoord…Ook dom om niet zelf het initiatief te houden en zíjn telefoonnummer te vragen. Daarna heb ik via stichting Muhabbat een mantelzorger-trainer gesproken die dochters Atje en Toos van Jo had opgeleid als mantelzorger voor hun vader. Via Atje kwam ik weer in contact met Jo. Die moest er even over denken, maar stemde na zo’n drie maanden in met een boek over haar en haar gezin. Veel steun heb ik steeds gehad aan oudste zoon Otis. Hij bleek tijdens de twee jaar durende researchperiode een goede mediator die vaak vragen die ik sms-te of mailde op een geschikt tijdstip met zijn moeder besprak. Ik merkte dat Jo soms moe werd van al mijn vragen. Je moet ook bedenken dat ze al 86 is en soms niet meer precies kon terughalen hoe iets nu weer precies zat. Met steun van boeken en haar kinderen lukte het vaak toch haar herinneringen weer los te krijgen. Nadat het boek af was, heeft Jo meteen aangegeven dat zijzelf niet meer beschikbaar is om haar verhaal te vertellen:‘ik heb alles nu verteld’, was haar reactie toen een krant haar om een interview vroeg.


8. Het is een wonder dat haar grote en verdeelde gezin in de loop van de jaren niet uit elkaar is gevallen. Hoe verklaar je dat?

Dat is voor mij moeilijk te verklaren, ik kan alleen zeggen hoe ik denk dat het zit. Ik denk dat Jo en Bantji het gezin Polnaya door liefde bij elkaar hebben weten te houden. En natuurlijk is er enorm veel respect van de kinderen voor hun ouders; ik denk dat zij Jo en Bantji niet hebben willen kwetsen door openlijk ruzie te maken.

Tengarra Kei eilanden © Global Citizen01

9. Ben je zelf ook afgereisd naar Indonesië als voorbereiding op dit boek? Of heb je alsnog zin om te gaan?

Jammer genoeg ben ik nooit naar Indonesië geweest. Ik heb de geboorteplek van Bantji, Booi, kunnen beschrijven door erover te lezen en goed te luisteren naar de verhalen van Jo en haar kinderen. In de toekomst zou ik dat stadje en Indonesië graag eens bezoeken. Wie weet…

10. Is er iets uit de Molukse cultuur dat je meeneemt naar je eigen leven?

Wat ik meeneem uit de Molukse cultuur is de gastvrijheid, die ervaar ik niet alleen bij de Polnaya’s, maar ook bij de familie van mijn Molukse schoonkinderen. Waar ik veel van geleerd heb is het respect van de kinderen Polnaya voor hun ouders, dat wil ik mijn eigen kinderen ook ‘voorleven’ door met respect om te gaan met mijn eigen ouders en schoonouders (de meesten helaas al overleden).

Het boek van Marlies Mielekamp