Een aantal jaren geleden stond Derwent Christmas aan
de wieg van het literaire tijdschrift Tzum.
Het letterkundige gebeuren in het noorden van het land een injectie geven, was de
hoofdbekommernis van de oprichters. Hoewel de initiatiefnemers slaagden in hun opzet, dragen
intrigerende schrijvers met een breed lezerspubliek nog net iets meer bij aan het
boekenklimaat van een regio.
Twee tranen, het debuut van Derwent Christmas uit 2008, leverde hem meteen de Schaduwprijs op. Met een tweede en nu een derde spannende roman blijft deze Groninger de aandacht van de lezers terecht opeisen. In een hoogstaande stijl legt hij de ziel van zijn personages bloot en laat hij onze eigen levens erin spiegelen. Daarbij is ‘illusie tegenover werkelijkheid’ een terugkerend thema.
‘Wanneer
twee mensen hetzelfde anders ervaren
ontstaat
er spanning en naar die spanning ben ik altijd opzoek.’
Op de achterkant van De stilte voor Julia staat een streng ogende man. Is dat de docent
in jou?
‘De meeste mensen die mij
kennen, zullen mij niet als ‘streng’ typeren en toch kan ik voor de klas wel
eens een ‘baas’ zijn, maar pas wanneer een klas zelfs met een zeer motiverende
en positieve benadering niet meer te vangen is voor de lesstof. Dan is streng
kijken of zwijgen vaak de beste, soms de enige, manier om de aandacht terug te
winnen. Zelf ben ik van mening dat de foto goed past bij mijn verhalen. Ze zijn
vaak ernstig, omdat mijn hoofdpersonen zich in de problemen werken door hun
karaktereigenschappen en de nalatigheid die daaruit voortvloeit.’
Je personage Aaron zegt dat hij in zijn eerste
onderwijsjaren weleens geschrokken was van de ongrijpbare dynamiek van een
volledige klas. Geldt dat ook voor jou? En hoe ga je daar dan mee om?
‘Ieder jaar maakt elke
docent een moment mee waarop hij aanvoelt dat er ineens een nieuwe dynamiek in
een groep ontstaat. Bijvoorbeeld wanneer je een bewering doet die niet
onmiddellijk voor waar wordt aangenomen. Er komt dan een andere soort energie
vrij en je ziet bij sommigen de blik in de ogen veranderen, alsof ze een
achilleshiel bij je hebben gevonden. Kinderen beginnen dingen te roepen zonder
dat ze het woord hebben gekregen, onderling worden er grappen gemaakt,
leerlingen draaien zich om en overleggen met de achterbuurman. Je geloofwaardigheid
lijkt even te verdwijnen. Een ervaren docent weet dat hij op zo’n moment stevig
moet ingrijpen. Even bulderen, om daarna al heel snel weer heel rustig en
motiverend uit te leggen wat je precies probeerde te vertellen.’
Mag er uit je boek worden opgemaakt dat je zware
vraagtekens plaatst bij mindfulness?
En, zo ja, wat is je kritiek erop?
‘Mindfulness is iets moois,
je kunt er namelijk heel rustig van worden. Hij leert je bijvoorbeeld om in het
nu te staan en niet te veel bezig te zijn met straks of vroeger. Bovendien
leert mindfulness je om niet te oordelen, maar mild te zijn.
Zelf heb ik me een tijdje
bezig gehouden met de materie en hij werkte voor mij echt. Ik was milder, ik
genoot meer van de dingen die ik deed. Maar dat was tijdens de zomervakantie.
Toen het schooljaar weer begon, merkte ik al heel snel dat ik het niet vol
hield om zonder oordeel te zijn, om de dingen te ondergaan, om vooral met
vandaag bezig te zijn en niet met morgen, om heel bewust rustmomenten in te
bouwen tijdens een werkdag, om je brood langzaam en met aandacht te eten. Mindful
zijn is iets wat je bewust doet. Maar wanneer je onder druk komt te staan, val
je terug op ingesleten patronen, op het onbewuste en dan is het al snel gedaan
met al die mildheid en andere zaken.
Wat mij stoort aan
mindfulness is het geloof dat mensen er soms in hebben. Alsof hij een nieuwe
religie is. Maar die mensen moeten niet vergeten dat stress en oordelen geven
vaak gekoppeld zijn aan karaktereigenschappen en die poets je echt niet weg.’
Probeer je je leerlingen een manier van denken en
zijn mee te geven? En welke is dat dan?
‘Mijn stelregel is dat je
moet geloven in jezelf. Omdat ik als schrijver weet waarover ik praat gebruik
ik mijn verhalen en schrijftechnieken vaak tijdens lessen over literatuur. Op
een dag zei een leerling vanuit het niets, luid en duidelijk: “Meneer, u
vertelt steeds over uw eigen werk en ervaringen. Volgens mij vindt u zichzelf
fantastisch.” Ik wachtte tot de klas uitgelachen was en antwoordde toen heel
rustig: “Dat klopt. En ik hoop dat er één iemand op deze wereld is die jou
fantastisch vindt. En ik hoop dat jij die diegene bent.” Het bleef daarna een
minuut stil. Je kunt van anderen niet verwachten dat ze in je geloven, wanneer
je niet eens in jezelf gelooft.’
De Afsluitdijk, een bekende route van personage Aaron © Roger Wollstadt |
Spelen boeken daar ook een rol bij? Zo ja, welke?
Krijg je hen überhaupt nog aan het lezen?
‘Lange tijd heb ik gedacht
dat leerlingen enthousiast worden voor lezen als de docent veel over boeken praat
en veel aan boekpromotie doet. Deels werkt dat ook wel, maar veel vaker niet.
Dat komt doordat er tegenwoordig zoveel alternatieven voor het lezen zijn, dat
leerlingen hun eerste enthousiasme al vergeten zijn wanneer ze het lokaal
uitlopen en op het scherm van hun mobiel kijken. Er volgt dan niets op mijn
boekpromotie.
Wat wel erg goed werkt, is
leeringen tijdens de les de tijd geven om te lezen. Iedere periode offer ik
drie lessen daarvoor op. Na drie leeslessen zijn leerlingen behoorlijk
gevorderd in een boek en daarna worden ze nieuwsgierig naar de afloop van de
roman. Dan lezen ze thuis ook ineens een stuk eenvoudiger, meer vanuit
zichzelf. Leerlingen vinden het volgens mij ook wel eens fijn dat er lessen
zijn waarin helemaal niet gesproken wordt en het enige geluid bestaat uit het
omslaan van bladzijden.’
Ben je het ermee eens dat De stilte voor Julia een erg donker boek is? Dat uitzichtloze zit
niet alleen in het drama dat Aaron en Marianne overkomt maar ook in het
uitblijven van troost en in de egocentrische manier waarop doorsnee mensen met
elkaar communiceren.
‘Een goede vriend van me las
als eerste mijn boek, nog voordat het verscheen, en ik vroeg hem of hij het een
duister verhaal vond. Maar nee, hij zag geen donkerheid.
Ik ben het niet met hem
eens. De stilte voor Julia is een donker boek omdat het naast de spanning
rondom de wraak voornamelijk over dood, schuld, onvermogen en zelfmoord gaat.
De hoofdpersoon is tijdens zijn wraak eigenlijk maar met een ding écht bezig en
dat is de dood. In bijna ieder hoofdstuk van de ‘heden’-lijn zit die verwerkt:
de manier waarop de hoofdpersoon ligt te slapen, de observaties die hij doet
hebben een link met de dood. Bovendien vind ik het verhaal ook duister door de
tragiek; er zitten twee versies van de waarheid in het boek en de ene laag is
nog triester dan de andere. De ene versie is overduidelijk, maar als je het
boek een tweede keer leest komt er mogelijk een tweede waarheid naar boven en
die is echt tragisch en daardoor duister.’
The punisher, een film die door het hoofd van Aaron spookt |
Ik veronderstel dat je nagedacht hebt over de
manier – toon, stijl – waarop je dit verhaal over grote radeloosheid zou
vertellen. Tot welke conclusie ben je toen gekomen?
‘Over de toon en stijl heb
ik niet bewust nagedacht. Die dienen zich als vanzelf aan wanneer ik begin te
schrijven. Het verhaal vraagt een manier van formuleren en afstandelijkheid.
Met de vorm heb ik wel een tijdje gestoeid. Ik wilde een snelle manier van
vertellen houden en ik wilde de verschillende verhalen op een goede manier met
elkaar verweven. De korte hoofdstukken die uiteindelijk zijn ontstaan passen perfect
bij de verwarde staat waarin mijn hoofdpersoon verkeert.’
‘Binnen dezelfde werkelijkheid kunnen mensen in
heel andere universums leven’, zegt één van je nevenpersonages. Is dat eerder
boeiend dan problematisch of omgekeerd?
‘Die zin is een sleutelzin
binnen het verhaal. Voor de hoofdpersoon is de bevinding eerder problematisch
dan boeiend, maar daarover kan ik niets zeggen omdat ik daarmee te veel weggeef
over het verhaal. Voor mij als schrijver is de zin eerder boeiend dan
problematisch. Wanneer twee mensen hetzelfde anders ervaren ontstaat er
spanning en naar die spanning ben ik altijd opzoek. Ik zie ook een raakvlak met
mindfulness. Iemand die mindful naar de dingen om hem heen kijkt, ziet een
andere waarheid en werkelijkheid dan iemand die een vluchtige blik werpt en
snel oordeelt.’
Het raderwerk van onze hersens levert boeiende romans op © Filosofias Filosoficas |
Je hebt even geleden het literaire onlinetijdschrift
Tzum opgericht. Wat heb je precies willen toevoegen aan het literaire
landschap?
‘Heel wat jaren geleden heb
ik met Coen Peppelenbos het papieren tijdschrift Tzum opgericht, omdat wij
vonden dat er literair meer moest gebeuren in het noorden van het land. Wij
waren literair betrokken en hoopten met het tijdschrift iets los te maken. Dat
is wel gelukt. Er hebben altijd bijdragen van noordelingen in gestaan. Toen de
digitale versie startte zat ik al een tijd niet meer in de redactie, maar ik
heb nog wel een band met Tzum. Ik kijk meerdere keren dag naar op de site en ik
ben er trots op dat de Tzum.info steeds vaker als autoriteit wordt aangehaald op
andere sites en in kranten. Dat is de verdienste van Coen en de mensen om hem
heen en ik heb diepe respect voor de scherpte die ze laten zien in het
verzamelen en maken van nieuws.’
Je bent ook stadsdichter van Leeuwarden geweest.
Wat kan een stadsdichter betekenen voor de gemeenschap? En welke thema’s heb je
in je gedichten gestopt?
‘Als stadsdichter schrijf je
met name over gebeurtenissen en bijzondere plekken in de stad, maar mijn beste
gedichten uit die periode gaan over mezelf. Na twee jaar stadsdichten heb ik
geen gedicht meer geschreven. Ik vind het veel aardiger om verhalen te
schrijven. Ik ben uiteindelijk veel meer een auteur van spannende verhalen. Dat
is wat ik van die twee jaar heb geleerd.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten