© Fjodor Buis |
In het
autobiografische werk van Paul Hellmann spelen het onvoorspelbare en het
onvoorstelbare een hoofdrol. Mijn
grote verwachtingen neemt je mee naar zijn onderduikjaren tijdens de Tweede
Wereldoorlog, Klein Kwaad naar
zijn in kamp Sobibor vermoorde vader. Wanneer joodse overlevenden hun
familiegeschiedenis vertellen stokt de adem in je keel. Dat is opnieuw zo in
het recentste boek van deze oud-NRC-journalist: Irene, mijn
grootmoeder. Er is haast geen ongrijpbaarder contrast mogelijk dan dat tussen de
mondaine, gecultiveerde vrouw van het Weense fin de siècle en haar mensonterende reis in een goederenwagon met
bestemming Auschwitz.
In mijn eerste boek
'Mijn grote verwachtingen' staat uitvoerig beschreven hoe de hutkoffer bij ons
terechtkwam. Hij stond op de zolder van een Haagse antiquair, die niet meer
wist hoe hij daar was verzeild geraakt. In de jaren tachtig wilde men hem 'weg
doen', maar een bekende van de antiquair (een oudere Haagse dame) zei dat ze
nog wilde proberen of het mogelijk was een nazaat te vinden. Na vele
naspeuringen kwam ze via-via bij mij terecht. Het gevolg daarvan was dat op een
dag een expediteur de kist bij ons afleverde. Die mevrouw (inmiddels allang
overleden) ben ik natuurlijk zeer dankbaar.
En waarom bleef het deksel, waaronder de
familieschat zat, zo’n vijftien jaar dicht?
De inhoud van de kist
bleek zo overweldigend door zijn chaos (een berg ongeordende papieren, brieven,
foto's en documenten) dat ik de moed niet had me erin te verdiepen. Daar kwam
bij dat me simpelweg de tijd ontbrak: ik had een baan als journalist bij NRC
Handelsblad en was vader van twee opgroeiende kinderen. Pas nadat ik jaren
later was gepensioneerd, ben ik me gaan bezighouden met de inhoud.
Paleis Schönbrunn in Wenen © Scriptor |
Als de nazi’s Wenen innemen, wordt het leven
van Irene zo goed als onmogelijk gemaakt. Schoondochter Annemarie, een
hoogblonde vrouw zonder joods bloed, lijkt zo nu en dan iets uit de brand te
slepen voor je oma en haar familie. Heb je er zicht op wat ze heeft kunnen
doen?
Annemarie heeft eraan
meegeholpen dat mijn grootvader door de nazi's werd vrijgelaten, maar verder
kon zij natuurlijk weinig doen - al was het maar omdat zij al snel, net als
haar man en dochter, het land verliet. Maar zij was van begin af aan een
belangrijke morele steun.
Irene's kinderen waren
al voor de komst van de nazi's naar Londen en Rotterdam vertrokken, in die zin
was van een vlucht geen sprake. Haar derde kind Ernst vluchtte wel, via
Engeland naar Australië. Inderdaad werden vele joodse Oostenrijkers naar Dachau
gestuurd, maar het wonderlijke feit doet zich voor dat juist velen in Irene's
kring kans zagen op tijd een veilig heenkomen te zoeken in bijvoorbeeld
Engeland en de Verenigde Staten - iets waartoe Irene en haar zoon Bernhard
(mijn vader) geen mogelijkheden zagen.
Ergens schrijf je: ‘Het stoort me dat ik nu
en dan wrevel voel over de besluiteloosheid van destijds, over de tijd die
verloren ging met het maken van vage plannen.’ Wat hadden Irene en haar
kinderen beter kunnen doen?
Die wrevel voelde ik
nu en dan doordat ik van een afstand zie dat vooral mijn vader, anders dan zijn
daadkrachtiger broer, de zaak te lang op zijn beloop liet en pas laat de
gevaren onderkende. Tegen die tijd was het bijna ondoenlijk nog een uitweg te
vinden. Maar dat is natuurlijk gepraat achteraf, vanuit een veilige positie.
Het is zeer de vraag of ik het beter had gedaan - waarschijnlijk niet.
Nee, ik denk niet dat
hun assimilatiegedrag hen extra kwetsbaar maakte. Maar het is denkbaar dat zij,
omdat ze zichzelf niet meer zagen als joods, koesterden in een vals gevoel van
veiligheid. Tenslotte was voor de nazi's iedereen van joodse komaf ongewenst,
al konden sommigen (althans in Nederland, maar misschien ook elders) soms
uitstel krijgen van deportatie als zij christelijk waren gedoopt.
Het Belvédère in Wenen © Scriptor |
Velen in joodse en
niet-joodse kringen in Wenen waren beducht voor de toevloed van joodse
immigranten uit het oosten, zoals velen dat nu hier zijn voor asielzoekers.
Mensen als Josef Redlich, Karl Kraus¹ en anderen ergerden zich bovendien, zoals
ik in mijn boek schrijf, aan de invloed van de in die tijd ontstane
intellectuele elite met haar naar hun idee 'pseudoliberale gebazel'. Josef had
in die periode conservatieve politieke opvattingen, waar hij na de Eerste
Wereldoorlog deels van terugkwam.
Als Irene in Nederland op het einde van de
oorlog wacht, heeft ze het vaak over geduld uitoefenen. Denk je dat ze
geïnformeerd was over de ontwikkelingen aan het front en dat ze hoop had op een
overwinning van de geallieerden?
Ik heb er geen idee
van of Irene tijdens de bezetting iets wist over het verloop van de oorlog,
maar ze zal zonder twijfel hebben gehoopt op een geallieerde overwinning.
Aan de hand van brieven, een dagboek en
foto’s ontstaat er een heel behoorlijk beeld van de oma die je maar vluchtig
gekend hebt in je kinderjaren. Als je nu aan haar terugdenkt, welke vrouw zie
je dan?
Ik zie haar nu als een
overgevoelige en daardoor kwetsbare vrouw die alles verloren had, maar zich
desondanks in haar eenzaamheid staande probeerde te houden.
Café Central, het beroemdste koffiehuis van Wenen © Scriptor |
Wat betekent de stad Wenen voor jou? Kun je
ook genieten van haar charmes, bijvoorbeeld die van de historische Kaffeehäuser waar de geest van Irene’s fin de siècle nog rondwaart?
Nadat ik lange tijd
verre van Wenen bleef, ben ik de laatste jaren onder bekoring geraakt van deze
stad, waar de sfeer van Irene's tijd op veel plaatsen nog voelbaar is. Maar de
pijn over alles wat is gebeurd, heeft de overhand.
¹Karl Kraus (1874-1936): Oostenrijks
journalist en satiricus.
Lees hier de recensie van Irene, mijn grootmoeder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten