15 maart 2014

Jan Vantoortelboom

© Mark van den Brink
Als je personages de spilfiguren van je verhalen zijn en je geeft ze een eigenzinnige kwetsbaarheid mee, dan plaats je ze recht in het hart van de lezers. En dat is precies wat Jan Vantoortelboom doet.
 
Zowel in zijn debuut, De verzonken jongen, als in zijn tweede roman, Meester mitraillette, moeten zijn karakters vaststellen dat je je dierbaren zomaar kunt verliezen. Een paar tellen zijn vaak voldoende om levens onomkeerbaar te veranderen. Aan dat besef is de persoonlijke ervaring van de auteur niet vreemd.

Gelukkig is er altijd en overal de natuur, bossen om in te verdwijnen en velden die je helpen om je gedachten te ordenen. Zelfs daar is er verlies en dood maar zijn er ook steeds weer nieuwe seizoenen…
    


‘Eerlijk gezegd vind ik het verbazingwekkend en soms erg irritant
wanneer ik niet anders kan dan beseffen
dat er veel mensen zijn die geen verbeelding bezitten.’


De ontdekking van een bijzonder boek van een eeuw geleden lag aan de grondslag van Meester mitraillette. Hoe heb je dat ontdekt en waar werd je door getroffen?

Het is een boek – eigenlijk een kopie van het boek – dat mij werd toegestuurd door de bibliotheek van Ieper nadat ik een werknemer aldaar en toevallig ook Elverdingenaar een paar historische vragen over het dorp had gesteld. Het is geschreven voor, tijdens, en na 'Den Grooten Oorlog' door de toenmalige schoolmeester Constantyn Tamboryn (en wellicht verder uitgewerkt door zijn zoon). Wat mij erg raakte waren de dagboekaantekeningen tijdens Wereldoorlog I: de Elverdingenaren die sneuvelden, de executies van jonge Franse soldaten, de ziektes, de honger, de vluchtelingen etc.
 

Zowel Meester mitraillette als je eerste boek, De verzonken jongen, spelen deels tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog. Die Grote Oorlog blijft blijkbaar generatie na generatie een thema in de kunst en wellicht ook in de huiskamers van West-Vlamingen. Hoe verklaar je dat?

Dit is voor een stuk toeval. Al begin je wel na te denken over de grote oorlog als je zes jaar lang naar school fietst en al die kerkhoven met die witte zerkjes passeert. Ze deden me denken aan soldaten die zelfs na hun dood nog steeds (tegen hun goesting) in het gelid moesten staan.

Brits kerkhof in Elverdinge
© WernerVC
Voor je eerste boek kreeg je al meteen de Bronzen Uil 2011 (beste debuut). Heb jij ooit geproefdraaid of waren je schrijfsels meteen raak?

Meteen raak. Ik had voordien nog geen letter gepubliceerd. Niet in de krant, niet in een tijdschrift, niet op het internet. Al schreef ik wel stukjes voor mezelf.

 
In beide boeken is er een personage dat Victor heet, iemand die op belangrijke momenten steun biedt. Heb jij je eigen grootvader daarbij in gedachten?

Een combinatie van beide grootvaders. Mijn grootvader aan moeders kant heeft zich opgehangen in het jaar dat ik geboren ben. Hij heeft nog gewacht tot ik er was. Er is een foto van mij in zijn armen. Mijn andere grootvader is tijdens de wereldoorlog naar Frankrijk gevlucht. Maar Victor is een donker, mysterieus figuur. Toen ik het boek schreef was ik erg tot hem aangetrokken. Ook de lezersreacties achteraf, en de recensenten, bleken geïntrigeerd door het personage Victor Vanheule. Het is toen dat ik begon te denken: ik wil hem niet kwijt. Ik wil hem nogmaals in een boek opvoeren. En in Meester Mitraillette is hij de jongeman die op een afstandelijke wijze het hoofdpersonage bijstaat. 

Er lijken nog meer parallellen te lopen tussen beide werken. Heb jij een fascinatie voor situaties die een mensenleven in een handomdraai een totaal andere richting kunnen geven?

Ja. Zo is het mij overkomen toen mijn moeder op mijn zestiende stierf. Zij heeft een erg kort maar heftig ziekbed gekend. Mijn wereld stond op zijn kop. Volledig. Niemand meer thuis als je van school komt. Geen moeder aan je bed als je gaat slapen. Geen gesprekken tussen moeder en opgroeiende zoon. En mijn vader moest werken. Ik kookte voor hem. Van de ene op de andere dag was de gelukzalige jeugd over.

 
Beide boeken spelen zich af in Elderdinge, het dorp van je jeugd. Lag daar een literaire goudmijn?
 
Mijn verhalen draaien vooral om de personen, die ik probeer te portretteren als mensen van vlees en bloed. De locatie is daarbij ondergeschikt, denk ik. Het is het dorp van mijn jeugd. Van prachtige jaren en eerste ervaringen. Bovendien is het een pittoresk dorp met een historie: er is een neo-classicistisch kasteel dat van generatie op generatie door is gegeven aan bastaarden van de graven van Vlaanderen. Er is een molen die steeds hoger werd gemetseld omdat de eigenaar van het kasteel er grote bomen rond liet planten zodanig dat de wind uit de wieken werd gehaald (de kasteelheer was kwaad omdat de molenaar de molen niet wilde verkopen), er zijn in het domein executies gebeurd door het Franse leger tijdens WOI etc. 

Het kasteel van Elverdinge

Je verbeelding spat van de bladzijden. Wanneer werd je je bewust van die gave? En heb je ze sindsdien nog gevoed?

Ik stond al vroeg bekend als dagdromer. Na een dag in de schoolbanken wist ik niets van wat er die dag aan lesstof gegeven was. Dan moest ik thuis alles inhalen. Eerlijk gezegd vind ik het verbazingwekkend en soms erg irritant wanneer ik niet anders kan dan beseffen dat er veel mensen zijn die geen verbeelding bezitten. Dat zijn trouwens ook vaak de mensen met vastgeroeste denkbeelden, de extremisten die tekst en uitleg letterlijk opvatten etc.

 
Je typeert je jezelf – naast je docentschap – als keuterboer, kuikenkweker en kasseienbeuker. Moeten we dit laatste laagje van je identiteit letterlijk of figuurlijk interpreteren?

Ik hou van de natuur en alles wat dat met zich meebrengt hier op mijn perceel in de Zeeuwse akkers. Dus af en toe kweek ik kuikens, spit ik de tuin, snoei ik en vernietig ik onkruid. 
En ik heb lange tijd hier op mijn erf kasseien gelegd, dat was toen mijn eerste boek in de maak was en gepubliceerd werd. Ik heb ze een voor een met de hand erin gebeukt, vandaar. Maar dat is nu alweer lang geleden en ze liggen er nog allemaal in. 

De heilige Livinus, die een marteldood stierf,
 wordt in Elverdinge vereerd.
 © Paul Hermans

Je boeken suggereren dat je met gemengde gevoelens terugkijkt op het dorpsleven in Elverdinge. Ben je ooit bang geweest om, net als Marcus, te weinig kansen te krijgen om je te ontwikkelen en je weg in de wereld te vinden?

Neen. Ik ben op mijn achttiende ‘op kot’ gegaan om te studeren, dus telkens een volle week weg van huis. Toen was mijn moeder al gestorven. Het was naar mijn gevoel geen vlucht weg van Elverdinge, maar een nieuw hoofdstuk in mijn jonge leven. Ik keerde altijd graag terug. Nu ook. Bovendien heb ik heden ten dage Elverdinge ingeruild voor een nog kleiner dorp.

 
In februari werd Meester Mitraillette door het boekenpanel van de De Wereld Draait Door uitgeroepen tot ‘Boek van de maand’. Hoe schat je het effect daarvan in?
 
Het effect daarvan is enorm. Het schrijversleven is voor elke jonge auteur een struggle. Een boek onder de aandacht van een groot publiek brengen is een bijna onmogelijke opgave geworden. Recensies – goed of slecht – zwengelen de verkoop amper aan. Maar televisie, en zeker de meest bekeken talkshow van Nederland, is een gigantische por in de rug die me in één klap op de literaire kaart van Nederland heeft gezet. Al verdiende mijn debuut dat ook.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten